Inhoudsopgave
Advertenties
Geavanceerde
1
verzendfuncties
Geavanceerde
kopieerfuncties
2
Netwerk
3
Gebruikersinterface
op afstand
4
Systeemmonitor
5
Instellingen
systeembeheerder
6
Rapporten en
lijsten
7
Problemen
oplossen
8
Bijlage
9
Inhoudsopgave
Index
OPMERKING
– Voor <HOST NAME> (Hostnaam) kunnen maximaal 120
alfanumerieke tekens worden ingevoerd op het
bedieningspaneel. Voor <FILE PATH> (Pad bestand) kunnen
maximaal 120 alfanumerieke tekens worden ingevoerd. Voer
elk van deze items in op de server en gebruik voor elk niet
meer dan het toegelaten aantal tekens.
– Als u de taal van het scherm wijzigt, kan het zijn dat <HOST
NAME> (Hostnaam) en <FILE PATH> (Pad bestand) niet juist
worden weergegeven of dat het onmogelijk is om in de
mappen te bladeren.
– Als de taal van het scherm verschilt van de computer in uw
netwerk, kan het zijn dat <HOST NAME> (Hostnaam) en
<FILE PATH> (Pad bestand) niet juist worden weergegeven of
dat het onmogelijk is om in de mappen te bladeren.
– <LOGIN NAME> (Login naam) en <PASSWORD>
(Wachtwoord) zijn niet vereist als u Windows XP Home
Edition gebruikt.
– U kunt de gegevens versturen in de volgende indelingen.
Een DNS-server is vereist in het laatste geval:
\\192.168.2.100\share
\\host_name.organization.company.com\share
– Voor instructies voor het opgeven van doeladresinstellingen,
zie "Instellingen adresboek" op pag. 1-23.
Samba (Mac OS X)
OPMERKING
Onderstaande procedures zijn gebaseerd op Mac OS X versie 10.4.
De procedures kunnen verschillen afhankelijk van de versies van Mac
OS X die u gebruikt.
1.
Meld u aan als Administrator bij Mac OS X.
Terug
Vorige
2.
Geef de gebruiker op waarnaar u gegevens
wilt verzenden en voer het wachtwoord in.
– Klik op het pictogram [Accounts] in het venster [System
Preferences] (Systeemvoorkeuren).
– Klik op [
] om een nieuwe account te maken.
– Een gebruikersnaam of een wachtwoord mag niet langer zijn
dan 24 alfanumerieke tekens.
– Klik op [Create Account] (Account maken).
– Sluit het venster [Accounts]
3.
Start de services voor Windows delen op
Mac OS X.
– Klik op het Apple-pictogram in de linkerbovenhoek → [System
Preferences] (Systeemvoorkeuren).
– Klik op het pictogram [Sharing] (Delen) in het venster [System
Preferences] (Systeemvoorkeuren).
– Klik op [Windows Sharing] (Windows delen) → klik op [Enable
Accounts] (Accounts inschakelen).
– Klik op de gebruikersaccount die u hebt gemaakt in stap 2 →
klik op [Done] (Gereed).
– Sluit het venster [Sharing] (Delen).
4.
Maak onder de hoofdmap van de opgegeven
gebruiker een map waarnaar de bestanden
moeten worden verzonden.
Voorbeeld:
Maak een map met de naam "iR_map" in de hoofdmap.
5.
Een bestemmingsadres instellen via het
bedieningspaneel.
BOVEN
Volgende
3-47
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
