Geavanceerde
1
verzendfuncties
Geavanceerde
kopieerfuncties
2
Netwerk
3
Gebruikersinterface
op afstand
4
Systeemmonitor
5
Instellingen
systeembeheerder
6
Rapporten en
lijsten
7
Problemen
oplossen
8
Bijlage
9
Inhoudsopgave
Index
6.
Druk zo nodig op [Recall/Pause]
(Terugroepen/Pauze) of [Redial/Pause]
(Nummerherhaling/Pauze) om een pauze in te
lassen.
– De letter <p> wordt tussen de cijfers in weergegeven.
– U kunt achtereenvolgende pauzes in het faxnummer invoeren
om de pauzetijd langer te maken.
– U kunt de lengte van een ingevoerde pauze binnen het
faxnummer wijzigen in het menu <PAUSE TIME>
(PAUZETIJD). De standaardinstelling is vier seconden.
7.
Gebruik de numerieke toetsen om het
landnummer, het netnummer en het
fax-/telefoonnummer van de andere partij in
te voeren.
8.
Druk op [Recall/Pause] (Terugroepen/Pauze)
of [Redial/Pause] (Nummerherhaling/Pauze)
om een pauze in te lassen aan het einde van
het nummer.
– De letter <P> verschijnt aan het einde van het faxnummer.
– Pauzes ingevoerd aan het einde van het faxnummer zijn altijd
10 seconden lang.
OPMERKING
Als <CONFIRM FAX NO.> (Faxnr bevestigen) in <ACCESS TO
DEST.> (Toegang tot best.) in <SYSTEM SETTINGS>
(Systeeminst.) in ingesteld op <ON> (Aan), moet u het
faxnummer nogmaals opgeven voor bevestiging. Geef hetzelfde
faxnummer op dat u hebt opgegeven in stap 5 tot 8 → druk op
[OK].
9.
Druk op [Start].
Wanneer u de documenten op de glasplaat legt, drukt u op [
of [
] om de documentgrootte te selecteren en drukt u
vervolgens voor elk document op [Start]. Na het scannen drukt u
op [OK] om het verzenden te starten.
]
BOVEN
Terug
Vorige
Volgende
1-14