Geavanceerde
1
verzendfuncties
P
Geavanceerde
kopieerfuncties
2
Netwerk
3
Gebruikersinterface
op afstand
4
Systeemmonitor
5
Instellingen
systeembeheerder
6
Rapporten en
lijsten
7
Problemen
oplossen
8
Bijlage
9
Inhoudsopgave
Index
Papierinvoer
Het invoeren van een vel papier in de papierbaan van het
apparaat.
Papierinvoer
Dit is het systeem in het apparaat dat de opnamemedia in het
apparaat invoert voor het afdrukken van gekopieerde of
verzonden documenten.
PASV-modus
Dit is de passieve FTP-modus. Dit is een alternatieve modus voor
het maken van FTP-verbindingen. In deze modus wordt de
gegevensoverdracht gestart door de FTP-client, en niet door de
FTP-server. Aangezien firewalls van bedrijven gewoonlijk externe
gegevensverzoeken van FTP-servers afwijzen, is het mogelijk dat
de PASV-modus toelaat dat de FTP wordt gebruikt met NAT
(vertaling netwerkadres) en met clients achter firewalls,
afhankelijk van de omgeving. De PASV-modus verzekert ook dat
alle verzoeken voor gegevensstromen afkomstig zijn van binnen
het netwerk waar de client zit.
Pauze
Dit is een vereiste tijdsinvoer voor het opslaan van internationale
en interlokale nummers en voor het naar buiten bellen via
sommige telefoonsystemen of huistelefooncentrales. Door op
[Recall/Pause]/[Redial/Pause] (terugroepen/pauze) /
(nummerherhaling/pauze) te drukken wordt er een pauze tussen
de cijfers van een telefoonnummer ingevoerd.
Terug
Vorige
PDF
Portable Document Format. Dit is de taal voor de
paginabeschrijving die wordt gebruikt in het
documentuitwisselingssysteem van Adobe Systems' Acrobat,
die niet wordt beperkt door het apparaat of door de resolutie. PDF
geeft documenten weer op een manier die losstaat van de
oorspronkelijke toepassingssoftware, hardware en
besturingssysteem die/dat wordt gebruikt om deze documenten
aan te maken. Een PDF-document kan om het even welke
combinatie van tekst, tekeningen en afbeeldingen bevatten.
PHOTO (foto)
Dit is de documentinstelling die u gebruikt voor het verzenden of
kopiëren van documenten met tussenliggende tinten, zoals foto's.
Protocol
Dit is een set regels die de gegevensoverdracht via een netwerk
beheert. Voorbeelden van protocollen zijn FTP, DHCP, BOOTP,
RARP en TCP/IP.
Proxyserver
Dit is een server die een voorraad bestanden aanbiedt die
beschikbaar zijn op servers op afstand die traag zijn of waarvan
de toegang duur is. De term "proxyserver" refereert doorgaans
aan een World Wide Web-server die, bij het ontvangen van een
URL-aanvraag, probeert het gevraagde bestand uit zijn cache te
leveren. Wanneer dit bestand hierin niet kan worden gevonden,
haalt de proxyserver dit op uit de server op afstand en slaat
tevens een kopie op in zijn cache, zodat dit bij een volgende
aanvraag lokaal beschikbaar is.
BOVEN
Volgende
9-10