Geavanceerde
1
verzendfuncties
Werken met de gebruikersinterface op afstand
Geavanceerde
kopieerfuncties
2
Netwerk
3
Gebruikersinterface
op afstand
4
Systeemmonitor
5
Instellingen
systeembeheerder
6
Rapporten en
lijsten
7
Problemen
oplossen
8
Bijlage
9
Inhoudsopgave
Index
Met de software voor de gebruikersinterface op afstand
krijgt u toegang tot het apparaat via een netwerkcomputer,
en kunt u het apparaat beheren via een webbrowser.
● Controleer de status van het apparaat.
● Het apparaat instellen en bedienen
■
De gebruikersinterface op afstand
starten
OPMERKING
Voordat u het stuurprogramma gaat verwijderen, moet u het volgende
controleren:
– Selecteer <VIEW IP ADDRESS> (IP-adres bekijken) in <NETWORK
SETTINGS> (Netwerkinstellingen die u vindt onder <SYSTEM
SETTINGS> (Systeeminstellingen) en controleer het IP-adres van
het apparaat. Raadpleeg de netwerkbeheerder als u het IP-adres
niet kent. (Zie hoofdstuk 3, "Netwerk".)
– Stel <REMOTE UI> (Gebruikersinterface op afstand) in op <ON>
(Aan) in <SYSTEM SETTINGS> (Systeeminstellingen)
(Zie "Gebruikersinterface op afstand" op pag. 6-17.)
1.
Start de webbrowser.
2.
Voer het IP-adres van het apparaat in bij
[Address] (Adres) of [Location] (Locatie) →
druk op [Enter] op het toetsenbord.
Het scherm voor de gebruikersinterface op afstand wordt
weergegeven.
Terug
Vorige
3.
Voer de ID en het wachtwoord in.
– Voor de modus zonder gebruikerstaken: Selecteer
[Administrator Mode] (Beheerdermodus) of [End-User Mode]
(Eindgebruikermodus) → voer wachtwoord of
gebruikersnaam in.
– Voor de modus [Department ID Management] (Afdeling ID
beheer): Voer de afdelings-ID en het wachtwoord in.
– Voor de modus [User Management] (Gebruikersbeheer) Voer
de gebruikers-ID en het wachtwoord in.
OPMERKING
Voor meer informatie over de ID en het wachtwoord,
zie "Afdelings- en gebruikers-ID beheren" op pag. 4-25.
4.
Klik op [OK].
BOVEN
Volgende
4-4