Installatieschakelaar instellen
Installatieschakelaar instellen
De installatieschakelaar op het aansluitingsveld bepaalt de bedrijfsmodus
van de hardware-eenheden. De volgende tabel biedt een overzicht.
Instellingen van de installatieschakelaar
Pos. Betekenis
0
Call-Server
1
Gateway (algemeen)
2
Automatische configuratie als gateway 2
3
Automatische configuratie als gateway 3
4
Automatische configuratie als gateway 4
5-8
Gereserveerd
9
Basisinstellingen
opnieuw instellen
Configureer met behulp van de installatieschakelaar een hardware-eenheid
als call-server. Alle andere hardware-eenheden configureert u als automa-
tisch te configureren gateways 2 tot 4. Neem m.b.t. de hardware-schakelaar
ook de volgende punten in acht.
●
De installatieschakelaar wordt gecontroleerd als de stroomvoorziening
van een hardware-eenheid wordt opgebouwd.
●
Een omschakeling van de installatieschakelaar bij lopend bedrijf is niet
voorzien en heeft een foutmelding tot gevolg.
●
De automatische configuratie van de gateways werkt alleen foutloos als
de schakelaarposities ("2", "3" of "4") voor de gateways eenduidig zijn.
●
De schakelaarpositie "9" stelt de leveringstoestand opnieuw in (zie Scha-
kelaar voor hardware-basisinstelling vanaf pagina 156).
44
Opmerkingen
Standaard:
LAN 1/2: 192.168.99.254/24
Bedrijf met twee gescheiden LAN-
aansluitingen:
LAN 1: 192.168.100.254/24
LAN 2: 192.168.99.254/24
MAC-adres van deze gateway moet
handmatig ingevoerd worden;
LAN 1/2: 192.168.99.253/24
-
Pas op! Wist alle configuratiegegevens!
Installatie