8 Werking
62
5. Druk op OK.
6. Selecteer de parameter Aan.
7. Druk op OK.
8. Sluit het programmeerniveau door de bedrijfsmodus-toets voor de
verwarmingsmodus in te drukken.
De instelwaarde voor de noodwerking instellen
In de bedrijfsmodus "Handmatige werking" kunt u hiervoor een nominale
temperatuurwaarde voor aangeven:
1. Druk op de informatietoets.
2. Druk op OK.
3. Stel de nominale waarde in met behulp van de draaiknop.
4. Bevestig de instelling met OK.
8.2.9 Schoorsteenvegerfunctie
Met de schoorsteenvegertoets wordt de schoorsteenvegerfunctie geacti
veerd resp. gedeactiveerd.
1. Druk op de Toets schoorsteenveger
De geactiveerde speciale functie wordt door middel van het symbool
in het display weergegeven
Toelichting
Wanneer er een warmtevraag van een spiraalbuisreservoir is, wordt
deze, gedurende de schoorsteenvegerfunctie, verder bediend.
8.2.10 Fabrieksinstellingen terugzetten
De fabrieksinstellingen worden als volgt teruggezet:
1. Druk op de toets OK
2. Selecteer het instelniveau Installateur
3. Selecteer de parameter Basisinstelling activeren (prog. nr. 31)!
4. Zet de instelling op "Ja" en wacht tot de instelling terugkeert naar
"Nee"
5. Druk op de toets ESC
De fabrieksinstellingen zijn nu teruggezet.
7636639 - 01 - 26082015