6.2
Wateraansluitingen
6.3
Gasaansluiting
7636639 - 01 - 26082015
6.2.1 Verwarmingscircuit aansluiten
Sluit het verwarmingscircuit op het keteldebiet (KV) en de ketelretour (KR)
aan op de bovenkant van de SGB. Wanneer een verwarmingscircuit met
menger en een drukpomp voor de heetwaterbereiding gelijktijdig op het ke
teldebiet en de ketelretour moet worden aangesloten, moet als menger een
3-weg menger worden gebruikt.
Toelichting
Het installeren van een filter wordt aanbevolen in de retourleiding
van de verwarming. In geval van oude installaties, dient de gehele
verwarmingsinstallatie grondig te worden gespoeld voor de instal
latie.
6.2.2 Veiligheidsventiel
Bij open verwarmingsinstallaties moeten een veiligheidsklep en retourlei
ding aangesloten zijn; bij gesloten verwarmingsinstallaties moeten een ex
pansievat met membraan en een veiligheidsklep gemonteerd worden.
Opgelet
De verbindingspijp tussen ketel en veiligheidsklep mag niet blok
keerbaar zijn. Het installeren van pompen en armaturen of pijpver
loopstukken is niet toegestaan. De afblaasleiding van de veilig
heidsklep moet zo zijn ontworpen dat de druk niet toeneemt wan
neer de veiligheidsklep reageert. Deze mag niet naar buiten worden
gelegd, de opening moet vrij en zichtbaat zijn. Verwarmingswater
kan eventueel kan ontwijken, moet veilig worden afgevoerd.
6.2.3 Condensaansluiting
Een rechtstreekse afvoer van de condens naar het openbare rioolnetwerk is
uitsluitend toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van corrosiebestendig
materiaal (zoals bijv. PP-buizen, steen of vergelijkbare materialen). Indien
dit niet het geval is, moet het BRÖTJE-neutralisatiesysteem worden ge
plaatst (als optie verkrijgbare toebehoren.
Condens moet vrij in een trechter kunnen stromen. Tussen de trechter en
het afvoersysteem moet een stankafsluiter worden geplaatst. De condens
slang van de SGB moet door de opening aan de achterkant van de zijwand
worden gestoken. Indien er geen afvoermogelijkheid onder de condensaf
voer aanwezig is, wordt het gebruik van het BRÖTJE neutralisatie- en op
voersysteem aanbevolen.
Toelichting
Levensgevaar door ontsnappend rookgas!
Vul voor het in gebruik nemen van het systeem de condensafvoer
met water. Vul, voordat de rookgaspijp worden geïnstalleerd, water
in de rookgasafvoer totdat de sifon volledig is gevuld. Indien deze
aanwijzing niet wordt opgevolgd kan het rookgas in de ketelruimte
terechtkomen.
6.3.1 Gasaansluiting
De gaszijdige aansluiting mag alleen door een erkend installateur worden
uitgevoerd. Voor de gaszijdige aansluiting en afstelling dienen de fabrieksin
stellingsdata van de apparatuur en optionele gegevens te worden vergele
ken met de lokale voedingsomstandigheden.
Vóór de gascondensatieketel moet een goedgekeurde thermisch geschakel
de afsluitkraan worden aangebracht.
6 Installatie
45