5 Voor de installatie
Afb.9
Grafiek waterhardheid
3
Vmax [m
]
6,0
SGB 300 H
5,5
SGB 260 H
5,0
4,5
SGB 215 H
4,0
SGB 170 H
3,5
3,0
SGB 125 H
2,5
2,0
1,5
1,0
tot deze curve is onbehandeld
0,5
water toegelaten
0,0
0
2
6
26
5.2.4 Verdere informatie over het verwarmingswater
5.2.5 Grafiek waterhardheid
10
14
18
22
1,6
Beschrijving: Het keteltype, de waterhardheid en het watervolume van het
verwarmingssysteem moeten bekedn zijn. Als het volume boven de kromme
ligt, is er een gedeeltelijke verzachting van het tapwater of toevoeging van
een onthardingsmiddel nodig.
Voorbeeld:
Het gebruikelijke opvulvolume van het verwarmingssysteem is in aanmer
king genomen.
Het water mag geen vreemde bestanddelen bevatten, zoals zweetdrup
pels, roestdeeltjes, kalkaanslag of slib. Tijdens de inbedrijfstelling dient
het systeem te worden gespoeld totdat er schoon water uit komt. Als het
systeem wordt gespoeld moet ervoor worden gezorgd dat het water niet
door de warmtewisselaar van de ketel stroomt, dat de radiatorthermosta
ten worden verwijderd en de klepinzetten op het maximale debiet wor
den ingesteld.
Als er additieven worden gebruikt, is het van belang om de instructies van
de fabrikant op te volgen.
Indien in bijzondere gevallen het gebruik van additieven in een mengsel
nodig is (bijv. hardheidsstabilisator, vorstbeschermingsmiddel, afdicht
middel etc.), moet ervoor worden gezorgd dat de middelen compatibel
zijn met elkaar en dat de pH-waarde niet wordt veranderd. Er dienen bij
voorkeur middelen van dezelfde fabrikant te worden gebruikt.
Bij bufferopslagtanks in combinatie met zonne-energiesystemen of ketels
op vaste brandstof moet de bufferinhoud in aanmerking worden geno
men wanneer het watervulvolume wordt bepaald.
26
30
34
2,4
Waterhardheid
SGB 125 H, waterhardheid 20°F, systeemvolume 1,5 m
nodig
RA-0000387
38
42
46
50
4,0
3
→ geen additief
7636639 - 01 - 26082015
54°F
5,4
mmol/l