7636639 - 01 - 26082015
Herlading : De cilinder wordt alleen bij iedere Tapw-aanvraag opnieuw ge
laden.
Doorlading: De cilinder wordt volledig geladen bij iedere Tapw-aanvraag.
Doorlading legionella: De cilinder wordt volledig geladen als de legionella
functie geactiveerd is; anders wordt deze alleen bijgeladen.
Doorlading 1ste.....: Tijdens het eerste laden tijdens een dag wordt de ci
linder geheel geladen, daarna bijgeladen.
Doorlading 1ste legionel. tijd: De cilinder wordt volledig geladen tijdens
het eerste laden van de dag en als de legionellafunctie geactiveerd is; an
ders wordt deze alleen bijgeladen.
Toelichting:
Volledig laden: De stratificatiecilinder wordt geheel geladen. De warmte
behoefte wordt geactiveerd door de bovenste cilindersensor TWF (B3), en
wordt afgesloten door sensoren TWF en TLF (B36) of TWF2 (B31). Als er
maar één B3 gemonteerd is, vindt het bijladen automatisch plaats.
Herlading: De stratificatiecilinder wordt bijgeladen, d.w.z. dat alleen de
zone tot aan de cilindersensor TWF (B3) wordt verwarmd. De warmtebe
hoefte wordt geactiveerd en afgesloten door de bovenste cilindersensor
TWF (B3).
Schakeldifferentie (5024)
Als de Tapw-temperatuur lager is dan de actuele instelwaarde min het scha
kelverschil dat hier ingesteld is, wordt het Tapw-laden gestart. Het Tapw-la
den wordt gestopt als de temperatuur van de actuele instelwaarde bereikt
is.
Toelichting
Bij de eerste Tapw-vrijgave van de dag, wordt er een geforceerd la
den uitgevoerd.
Het Tapw-laden wordt ook gestart als de Tapw-temperatuur binnen
het schakelverschil ligt - zolang dit niet minder dan 1 K onder de in
stelwaarde ligt.
Laadtijdbegrenzing (5030)
Tijdens het opladen van de DHW heeft de kamerverwarming - afhankelijk
van de gekozen oplaadprioriteit (prog. nr. 1630) en de waterschakelaar - te
weinig of geen vermogen. Het is daarom veelal praktisch om de tijd van het
opladen van DHW te beperken.
Ontlaadbescherming (5040)
Deze functie zorgt ervoor dat de DHW circulatiepomp (Q3) alleen inschakelt,
wanneer de temperatuur in de warmtebron hoog genoeg is.
Toepassing met een voeler
De laadpomp wordt alleen ingeschakeld wanneer de temperatuur van
de warmtebron boven de DHW-temperatuur ligt plus de helft van de
restwarmte. Als de keteltemperatuur tijdens het laden weer onder de
DHW-temperatuur daalt plus 1/8 van de restwarmte , wordt de laad
pomp weer uitgeschakeld. Als er twee DHW-sensoren voor de DHW-la
ding worden geparametreerd, wordt de laagte temperatuur genomen
voor de veiligheidsontladingsfunctie (normaal gesproken de DHW-sen
sor B31).
Toepassing met thermostaat
De primaire pomp wordt alleen ingeschakeld wanneer de temperatuur
van de ketel boven de ingestelde DHW-temperatuur ligt. Als de ketel
temperatuur onder de DHW-temperatuurinstelwaarde min het DHW
schakelverschil daalt, wordt de laadpomp weer uitgeschakeld.
Uit: De functie is uitgeschakeld.
Altijd: De functie is altijd actief.
Automatisch: De functie is alleen actief als de warmteproducent geen
warmte kan leveren of niet beschikbaar is (functiestoring, vergrendeling
van de verwarmingsbron).
Max laadtemperatuur (5050)
Met deze instelling wordt de maximale oplaadtemperatuur voor de aange
sloten opslag van het zonne-energiesysteem beperkt. Als de DHW-oplaad
waarde wordt overschreden, schakelt de verzamelpomp uit.
9 Instellingen
111