7636639 - 01 - 26082015
verwarmingskring nodig heeft, uit de bufferopslagtank gehaald. De warm
teproducent is geblokkeerd.
Min. opslagtemp verw bedrijf (4724)
Aks de temperatuur in de opslagtank van de buffertank onder deze waarde
daalt, wordt de verwarmingskring uitgeschakeld als er geen warmteprodu
cent beschikbaar is.
Max laadtemperatuur (4750)
De bufferopslagtank wordt vanuit het zonne-energiesysteem geladen tot
dat de maximale oplaadtemperatuur is bereikt.
Toelichting
De functie ter bescherming tegen oververhitting van de verzame
laar kam de verzamelpomp weer inschakelen tot de maximale tem
peratuur in de opslagtank is bereikt.
Herkoelingtemperatuur (4755)
De functie ter bescherming tegen oververhitting van de verzamelaar kam de
verzamelpomp weer inschakelen tot de maximale temperatuur in de op
slagtank is bereikt.
Herkoeling ketel/VG (4756)
Er zijn twee functies beschikbaar om de bufferopslagtank op de afkoeltem
peratuur af te koelen. De energie kan worden afgevoerd doordat de kamer
verwarming of de Tapw-opslagtank warmte onttrekt. Dit kan apart worden
ingesteld door iedere verwarmingskring.
Herkoeling collector (4757)
Afkoelen wanneer de temperatuur van de bufferopslagtank te hoog is door
energie af te geven aan de omgeving via de collectorzone
Uit: Het afkoelen is uitgeschakeld.
Zomer: Het afkoelen is alleen in de zomer ingeschakeld.
Altijd: Het afkoelen is altijd actief.
Met zonne toepassing (4783)
Instellen of de bufferopslagtank kan worden geladen met zonne-energie.
dT IN retouromleiding (4790)dT UIT retouromleiding (4791)
enVergelijktemp retouromleidin (4795)
Bij het geschikte temperatuurverschil tussen de retoursensor B73 en de se
lecteerbare vergelijkingstemperatuur wordt de retour omgeleid naar het on
derste gedeelte van de buffertank. De functie kan ofwel worden gebruikt ter
verhoging van de retourtemperatuur of ter verlaging van de retourtempera
tuur. De manier waarop dit functioneert, wordt aangegeven in prog. nr.
4796.
Met gebruik van de definitie van de temperatuurverschillen in prog. nr. 4790
en 4791 wordt het inschakel- en uitschakelpunt van de retouromleiding
vastgelegd.
In prog.nr 4795 wordt de bufferopslagtank-sensor geselecteerd die de waar
de voor de vergelijking met de retourtemperatuur levert om de retouromlei
ding in te schakelen met behulp van de ingestelde temperatuurverschillen.
Toelichting
Om de retouromleiding te activeren moet de relaisuitgang QX1,
QX2, QX3 (prog. nr. 5890-5892) voor de bufferklepafsluiter en de
sensorinlaat BX1, BX2, BX3 (prog. nr. 5930-5932) voor de lijnretour
sensor B73 eveneens worden geconfigureerd.
Werkrichting retouromleiding (4796)
De functie kan ofwel worden gebruikt ter verhoging van de retourtempera
tuur of ter verlaging van de retourtemperatuur.
Temperatuurdaling: Als de retourtemperatuur van de verbruikers hoger is
dan de temperatuur op de geselecteerde sensor (prog. nr. 4795), kan het
onderste gedeelte van de opslagtank worden voorverwarmd met de re
9 Instellingen
109