9 Instellingen
102
waarde die in temeratuurstijging maximaal is ingesteld, wordt niet over
schreden. Dit wordt bereikt door de ketelinstelwaarde te verlagen op de ac
tuele retourtemperatuur plus de waarde die hier weergegeven is.
Opgelet
De grenswaarde van de keteltemperatuur mag alleen worden vast
gelegd als er een modulerende verwarmingskringpomp is geconfi
gureerd, bijv. als prof. nr. 6085 (Functie uitgang P1) is toegewezen
aan een verwarmingskringpomp.
Temperatuurslag Nom. (2317)
De spreiding tussen de ketelaanvoertemperatuur en de ketelretourtempera
tuur wordt de temperatuurstijging genoemd.
Voor het gebruik met een modulerende pomp wordt de temperatuurstijging
beperkt met deze parameter.
Pomp modulatie (2320)
Geen: De functie is uitgeschakeld.
Behoefte: Inschakeling van de ketelpomp vindt plaats op de snelheid die
berekend is voor de Tapw-pomp tijdens de Tapw-modus of op de hoogste
brekedne snelheid gedurende max. 3 verwarmingskringpompen tijdens
de zuivere verwarmingsmodus.
De berekende pompsnelheid voor verwarmingskring 2 en 3 wordt alleen
geevalueerd als de verwarmingskringen eveneens afhankelijk zijn van de
instelling van de verdeelklep (parameter ketelpomp Tapw-verdeelklep be
sturing).
Ketel gew wrde: De ketelpomp moduleert zijn snelheid zodat de actuele
instelwaarde (Tapw- of bufferopslagtank) wordt bereikt bij aanvoer door
de ketel. De snelheid van de ketelpomp dient te worden verhoogd binnen
de vastgelegde grenzen totdat de brander zijn bovenste capaciteit heeft
bereikt.
Temperatuurslag Nom.: Het ketelvermogen wordt geregeld op de ketelin
stelwaarde.
De besturing van de pompsnelheid controleert de snelheid van de ketel
pomp, zodat de nominale stijging tussen de ketelretourleiding en ketelaa
voer wordt geoberseerd.
Als de actuele stijging groter is dan de nominale stijging, wordt de pomp
snelhid verhoogd, anders wordt de pompsnelheid verlaagd.
Brandercapaciteit: Als de brander wordt toegepast met een laag vermo
gen, dan dient ketelpomp ook te worden toegepast op de lage pompsnel
heid. Tijdens de hoge ketelcapaciteit dient de ketelpomp te draaien op ho
ge snelheid.
Min pomptoerental (2322)
Het werkbereik kan worden vastgelegd in procent van de capaciteit van de
modulerende pomp. De besturing zet de priocentuele gegevens intern om in
snelheden.
De waarde 0% komt overeen met de minimale pompsnelheid.
Max pomptoerental (2323)
De pompsnelheid en zodoende het stroomverbruik kan via de maximum
waarde worden beperkt.
Nominale belasting (2330) enBasis belastingstrap (2331)
De instellingen onder prog. nr. 2330 en prog. nr. 2331 zijn noodzakelijk wan
neer er ketelcascades worden opgezet met ketels met een verschillend ver
mogen.
Belasting bij min. pomp trntl (2334) enBelasting bij max. pomp
trntl (2335)
Als de optie brandervermogen geselecteerd is onder prog. nr. 2320, dan
wordt de ketelpomp toegepast tot het ingestelde brandervermogen onder
prog. nr. regel 2334 op de minimum pompsnelheid. Van het brandervermo
gen, ingesteld onder prog. nr. 2335, wordt de ketelpomp toegepast op de
maximale pompsnelheid. Als het brandervermogen tussen deze twee waar
7636639 - 01 - 26082015