Download Print deze pagina
BRÖTJE EuroCondens SGB 400 H Installatiehandleiding
BRÖTJE EuroCondens SGB 400 H Installatiehandleiding

BRÖTJE EuroCondens SGB 400 H Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor EuroCondens SGB 400 H:

Advertenties

België
nl
Installatiehandleiding
Gasgestookte condensatieketel
EuroCondens
SGB 400 H
SGB 470 H
SGB 540 H
SGB 610 H

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor BRÖTJE EuroCondens SGB 400 H

  • Pagina 1 België Installatiehandleiding Gasgestookte condensatieketel EuroCondens SGB 400 H SGB 470 H SGB 540 H SGB 610 H...
  • Pagina 2 Geachte klant, Dank u voor de aanschaf van dit apparaat. Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u het product gebruikt en bewaar deze op een veilige plaats voor toekomstig ge­ bruik. Om te zorgen voor een voortdurende veilige en goede werking, raden wij aan het product regelmatig te laten onderhouden. Onze Service en klantenservice-organisatie kan hierbij helpen.
  • Pagina 3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Veiligheid ......................6 Algemene veiligheidsinstructies .
  • Pagina 4 Inhoudsopgave Installatie ..................... . . 46 Montage .
  • Pagina 5 Inhoudsopgave 9.2.4 Tijdsprogramma's ..................93 9.2.5 Vakantieprgramma's .
  • Pagina 6 1 Veiligheid Veiligheid Algemene veiligheidsinstructies Gevaar Indien u gas ruikt: 1. Gebruik geen vuur, rook niet, gebruik geen elektrische contac­ ten of schakelaars (bel, verlichting, motor, lift, etc.). 2. Sluit de gasaanvoer af. 3. Open de ramen. 4. Spoor mogelijke lekkages op en dicht deze onmiddellijk af. 5.
  • Pagina 7 1 Veiligheid Gevaar Het verwarmingssysteem mag niet in gebruikt blijven als het be­ schadigd is. Gevaar Gevaar! Levensgevaar door aanpassingen aan het systeem. Niet geautoriseerde veranderingen en aanpassingen aan de gasin­ stallagtie zijn niet toegestaan, daar dit personen in gevaar kan brengen en schade aan het systeem kan veroorzaken.
  • Pagina 8 1 Veiligheid Aansprakelijkheden 1.3.1 Aansprakelijkheid van de fabrikant Onze producten worden vervaardigd volgens de eisen van de verschillende van toepassing zijnde richtlijnen. Ze worden daarom afgeleverd met de markering en eventueel noodzakelijke documenten. In het belang van de kwaliteit van onze producten brengen wij doorlopend verbeteringen aan. Daarom houden wij ons het recht voor de in dit document vermelde specifi­...
  • Pagina 9 2 Over deze handleiding Over deze handleiding Algemeen Deze handleiding is bestemd voor installateurs van een SGB-ketel. Toelichting De gebruiks- en installatiehandleidingen zijn ook beschikbaar op onze internetsite. Aanvullende documentatie Hier is een overzicht van de verdere documenten die deel uitmaken van dit verwarmingssysteem.
  • Pagina 10 2 Over deze handleiding Gevaar Kans op gevaarlijke situaties die ernstig persoonlijk letsel kunnen veroorzaken. Gevaar voor elektrische schok Gevaar voor elektrische schok. Waarschuwing Kans op gevaarlijke situaties die licht persoonlijk letsel kunnen ver­ oorzaken. Opgelet Kans op materiële schade. Toelichting Let op, belangrijke informatie.
  • Pagina 11 3 Technische specificaties Technische specificaties Goedkeuringen 3.1.1 Richtlijnen en normen Naast de algemene technische regels dienen de relevante normen, regels, verordeningen en richtlijnen te worden nageleefd. DIN 4109; Geluidsbescherming bij bouwplanning DIN EN 12828 verwarmingssystemen in gebouwen. EnEV - Energiebesparingsregels Federale verordening ter controle van de uitstoot 3.
  • Pagina 12 3 Technische specificaties Productnaam SGB 400 H B1-ketel Ruimteverwarmingstoestel met warmtekrachtkoppeling Combinatieverwarmingstoestel Nominale warmteafgifte Prated Nuttige warmteafgifte bij een nominale warmteafgifte en werking 393,8 op hoge temperatuur Nuttige warmteafgifte bij 30% van de nominale warmteafgifte en 130,5 werking op lage temperatuur Seizoensgebonden energie-efficiëntie voor ruimteverwarming ƞ...
  • Pagina 13 3 Technische specificaties Model 400 H 470 H 540 H 610 H Aardgasverbruik E (G20) 8,7 - 42,5 10,1 - 49,6 11,5 - 57,0 12,9 - 64,6 Rookgastemperatuur 80/60°C °C 57 - 64 58 - 61 58 - 64 57 - 64 Rookgashoeveelheid 80/60°C kg/h...
  • Pagina 14 3 Technische specificaties 1 x (0,75 - 4) Massieve draad 2 x (0,75 - 2,5) 1 x (0,75 - 2,5) Flexibele kabel met adereindhulzen 2 x (0,75 - 2,5) 3.2.4 Tabellen met sensorwaarden Tab.4 Weerstandswaarden voor buitentemperatuursensor ATF Temperatuur [°C] Weerstand [Ω] 8.194 6.256...
  • Pagina 15 3 Technische specificaties 3.2.5 Drukverval secundair circuit RA-0000253 WMS [m Drukverval secundair circuit WMS Waterdebiet SGB 400 H SGB 470 H SGB 540 H SGB 610 H 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 16 3 Technische specificaties Afmetingen en aansluitingen Afb.1 Afmetingen en aansluitingen RA-0000252 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 17 3 Technische specificaties Tab.6 Afmetingen Model 400 H 470 H 540 H 610 H Achterste aansluiting luchttoevoer (standaard) NW 160 Aansluiting veiligheidsgroep AG R¾" Achterste rookgasaansluiting (optie) DN 250 Condensaansluiting (optie rechts/links) DN 32 Veiligheidsklep aansluiten AG R2" Bovenste uitlaatgasaansluiting (standaard) DN 250 Aansluiting luchttoevoer aan de zijkant (optie) NW 160...
  • Pagina 18 3 Technische specificaties Bedradingsschema Afb.2 Bedradingsschema 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 19 4 Beschrijving van het product Beschrijving van het product Werkingsprincipe 4.1.1 Beschrijving van de werking van de luchtdrukbewaking Afb.3 Beschrijving van de werking van de Luchtdrukbewaking rookgas luchtdrukbewaking (schematische Afdekplaat luchtdrukbewaking weergave) Tijdens de werking van de ketel bewaakt de luchtdrukbewaking voor het rookgas de verschildruk tussen het condensreservoir en de afdekplaat.
  • Pagina 20 4 Beschrijving van het product Voornaamste componenten 4.2.1 Ketel Afb.4 SGB 400–540 H Aanvoer ketel Rookgasaansluiting Aansluiting voor de veiligheidsgroep Aansluiting voor de veiligheidsklep Aansluiting luchttoevoer Retour ketel Gasaansluiting Ketelbesturing LMS Ontstekingstransformator (onder de besturingsbehuizing) Besturingsdemper Kijkglas voor controle van de ontstekings- en ionisatie-elektrode/ vlam Ventilator Dop luchtdrukbewaking (achter de ventilator)
  • Pagina 21 4 Beschrijving van het product Afb.6 Bedrijfsinterface van het kamertoe­ 1 Bedrijfsmodus-toets, verwarmingsmodus stel RGT 2 Bedrijfsmodus-toets, tapwatermodus 3 Scherm 4 ESC toets (annuleren) 5 OK toets (bevestiging) 6 Aanwezigheidstoets 7 Besturingsknop 8 Informatietoets Aanwezigheidstoets Manuele omschakeling tussen verwarmingsbedrijf op nominale waarde comfort en verwarmingsbedrijf op gereduceerde nominale waarde is moge­...
  • Pagina 22 4 Beschrijving van het product 4.3.2 Displays Afb.8 Symbolen op het display Verwarmen tot comfort instelwaarde Verwarmen tot gereduceerd instelwaarde Verwarmen tot vorstbeveiliging instelwaarde Actueel proces Vakantie functie actief Verwijzing naar verwarmingskringen Brander in bedrijf (alleen ketel) Koeling actief (Alleen warmtepomp) Compressor in bedrijf (alleen warmtepomp) Onderhoudsmelding Foutmelding...
  • Pagina 23 5 Voor de installatie Voor de installatie Installatievoorschriften Opgelet De installatie van het apparaat moet door een erkend installateur worden uitgevoerd volgens de geldende plaatselijke en nationale voorschriften. Installatie-eisen 5.2.1 Corrosiebeveiliging Opgelet Gevaar voor schade aan de installatie! De verbrandingslucht moet vrij zijn van corrosieve elementen - met name geconstateerde dampen die fluor en chloor bevatten, bijvoor­...
  • Pagina 24 5 Voor de installatie 5.2.3 Eisen aan verwarmingswater Opgelet Let op de eisen aan de kwaliteit van het verwarmingswater! De eisen aan de kwaliteit van het verwarmingswater zijn in de afge­ lopen tijd strenger geworden naarmate de systeemomstandighe­ den wijzigen: minder vraag naar warmte het gebruik van gascondensatieketels in een cascadeopstelling bij grotere projecten.
  • Pagina 25 5 Voor de installatie 5.2.4 Verdere informatie over het verwarmingswater Het water mag geen vreemde bestanddelen bevatten, zoals zweetdrup­ pels, roestdeeltjes, kalkaanslag of slib. Tijdens de inbedrijfstelling dient het systeem te worden gespoeld totdat er schoon water uit komt. Als het systeem wordt gespoeld moet ervoor worden gezorgd dat het water niet door de warmtewisselaar van de ketel stroomt, dat de radiatorthermosta­...
  • Pagina 26 5 Voor de installatie SGB 400 H, waterhardheid 24°F, systeemvolume 1.400 l → geen additief nodig Het gebruikelijke opvulvolume van het verwarmingssysteem is in aanmer­ king genomen. 5.2.6 Behandelen en voorbereiden van het verwarmingswater Bepaling van het systeemvolume De totale hoeveelheid water in het verwarmingssysteem wordt berekend aan de hand van het systeemvolume (= vulwatervolume) plus het aanvul­...
  • Pagina 27 5 Voor de installatie verd (42 % Lasacor® LS 1, 58 % water), het vriespunt ("kristalvormingspunt" ) is -28°C. Op grond van de lagere thermische capaciteit en de hogere viscosi­ teit in vergelijking met water, kunnen er onder ongunstige omstandigheden borrelende geluiden ontstaan.
  • Pagina 28 5 Voor de installatie 3. Registreer het vulproces (Als er een additief wordt gebruikt, noteer dit dan op de ketel. Om gasinsluitingen en bellen te voorkomen, is het van groot belang om het systeem volledig te ontluchten op de maximale bedrijfstemperatuur.
  • Pagina 29 5 Voor de installatie Opgelet Gevaar voor schade aan de installatie! Agressieve vreemde stoffen in de verbrandingslucht kunnen de warmte producerende voorziening beschadigen of vernielen. Daar­ om is het monteren in ruimten met een hoge luchtvochtigheid (zie ook "Gebruik in vochtige ruimten") of zware stofophoping alleen toegestaan bij van de ruimtelucht onafhankelijke bedrijfsmodi.
  • Pagina 30 5 Voor de installatie Gevaar Levensgevaar door ontsnappend rookgas! De openingen voor de verbrandingslucht mogen in geen geval worden bedekt door even­ tuele voorwerpen die ervoor zijn geplaatst. Dan bestaat het risico voor vergiftiging door het ontsnappende rookgas! Bovendien kan de ketel beschadigd raken! 5.3.3 Vereiste ruimte Afb.10 Aanbevolen vereiste ruimte...
  • Pagina 31 5 Voor de installatie Transport 5.4.1 Transport met behulp van een kraan Gevaar Levensgevaar door vallende ketel! Alleen daarvoor opgeleide specialisten mogen met de kraan wer­ ken. Voor gebruik moet worden gecontroleerd of de sjorbanden of span­ kabels in perfecte staat verkeren. Personen die belast zijn met het transport moeten beschermende handschoenen en veiligheidsschoenen dragen.
  • Pagina 32 5 Voor de installatie 5.4.2 Transport met behulp van een vorkheftruck Gevaar Levensgevaar door kantelen van de ketel! Bij het gebruik van vorkheftrucks voor het transport van de ketel moet het gewicht van de ketel evenredig over de lepels worden ver­ deeld.
  • Pagina 33 5 Voor de installatie 5.4.3 Transport met twee vorkheftrucks Gevaar Levensgevaar door kantelen van de ketel! Bij het gebruik van vorkheftrucks voor het transport van de ketel moet het gewicht van de ketel evenredig over de lepels worden ver­ deeld. Personen die belast zijn met het transport moeten beschermende handschoenen en veiligheidsschoenen dragen.
  • Pagina 34 5 Voor de installatie 1. Leg de delen van de pijp met een tussenruimte van ca. 300 mm op de vloer. 2. Til de ketel met behulp van een kraan of heftruck op de pijpdelen. 3. Verplaats de ketel op de rollen naar de montageruimte. RA-0000269 5.4.5 Transport van de ketel naar een kleine ruimte Als de ketel naar een kleine ruimte moet worden getransporteerd, kan het...
  • Pagina 35 5 Voor de installatie Afb.13 Verwijder de ventilator 7. Verwijder de ventilator met luchtklep RA-0000272 Afb.14 Verwijder het voorste frame 8. Draai de schroeven van het voorste frame los Steunbeugels van de condensafvoerleiding Toelichting Bij de montage van het voorste frame moeten tevens de steunbeu­ gels van de condensafvoerleiding worden aangebracht.
  • Pagina 36 5 Voor de installatie Afb.17 Afmetingen zonder frame, ventilator Model en venturibuis 400 H 470 H 540 H 610 H Afmetingen A 1360 1670 1670 1670 Afmeting B 1680 1990 1990 1990 Gewicht RA-0000276 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 37 5 Voor de installatie Aansluitschema's 5.5.1 Toepassingsvoorbeelden Afb.18 SGB, verwarmingscircuit met één pomp en heetwaterbereiding (hydraulisch schema) 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 38 5 Voor de installatie Afb.19 SGB, verwarmingscircuit met één pomp en heetwaterbereiding (aansluitschema) 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 39 5 Voor de installatie Afb.20 SGB, verwarmingscircuit met één menger en heetwaterbereiding (hydraulisch schema) 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 40 5 Voor de installatie Afb.21 SGB, één gemengd verwarmingscircuit en heetwaterbereiding (aansluitschema) 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 41 5 Voor de installatie Afb.22 Ketelcascade met 2 SGB's, drie gemengde verwarmingscircuits en heetwaterbereiding (hydraulisch schema) 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 42 5 Voor de installatie Afb.23 Ketelcascade met 2 SGB's, twee gemengde verwarmingscircuits, hydraulische by-pass en heetwaterbereiding (aansluit­ schema) 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 43 5 Voor de installatie Afb.24 Ketelcascade met 2 SGB's, drie gemengde verwarmingscircuits, hydraulische by-pass en heetwaterbereiding (aansluit­ schema 2) 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 44 5 Voor de installatie 5.5.2 Legenda Afb.25 Legenda voor applicatievoorbeelden; deel 1 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 45 5 Voor de installatie Afb.26 Legenda voor applicatievoorbeelden; deel 2 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 46 6 Installatie Installatie Montage 6.1.1 Ketel plaatsen en waterpas zetten Afb.27 Verstelbare poten De ketel heeft 4 verstelbare poten waarmee oneffenheden in de vloer gecompenseerd worden. De verstelbare poten zijn voorzien van een rubberen mantel waardoor de locatiegerelateerde geluiden worden gedempt. Op de montageplaats moet de ketel horizontaal worden uitgelijnd en met behulp van de verstelbare poten waterpas worden gezet, zodat er geen lucht in de ketel kan verzamelen en condens ongehinderd kan wegstromen.
  • Pagina 47 6 Installatie 6.1.3 Sifon en de condensafvoerleiding installeren Nadat de ketel op de opstellingslocatie geplaatst en waterpas is gezet, moe­ ten de sifon en condensafvoerleiding worden aangebracht. Afb.30 Condensafvoerleiding monteren 1. Duw de condensafvoerleiding zo ver mogelijk door de voorste borgo­ pening en de andere openingen in de ketel zoals aangegeven in de te­...
  • Pagina 48 6 Installatie Afb.34 Sifon in elkaar zetten 5. Draai de sifon met de bijgeleverde pakking in de eerder gemonteerde sifonadapter Gevaar Levensgevaar door ontsnappend rookgas! Voordat de sifon geïnstalleerd en de condensatieketel op gas in ge­ bruik wordt genomen, moet de sifon met ca. 1 l water worden ge­ vuld! RA-0000284 Afb.35...
  • Pagina 49 6 Installatie Afb.37 Onderste afdekpaneel verwijderen 3. Draai de schroeven los en verwijder het onderste afdekpaneel. RA-0000291 Afb.38 4. Draai de bovenste bevestigingsschroeven los Toelichting Beide buitenste schroeven zijn voorzien van een lip en worden ge­ bruikt om het bovenste paneel vast te zetten. Wanneer de achter­ wand opnieuw wordt geplaatst moet deze absoluut weer aan de buitenkant worden vastgeschroefd.
  • Pagina 50 6 Installatie Afb.41 Het elleboogstuk van 87° monteren 7. Verwijder de rookgasaansluiting die naar boven loopt en plaats een elleboogstuk van 87°; controleer of de pakking goed past 8. Schroef de afdekplaat op het bovenste paneel 9. Draai de schroeven los en verwijder de afdekplaat van de achterwand 10.
  • Pagina 51 6 Installatie Afb.43 Monteer het elleboogstuk 2. Draai de schroeven los en verwijder de afdekplaat aan de zijkant 3. Zet het elleboogstuk vast 4. Breng de bovenste behuizing weer aan RA-0000293 Wateraansluitingen 6.2.1 Verwarmingscircuit aansluiten Sluit het verwarmingscircuit op het verwarmingsdebiet (HV) en de verwar­ mingsretour (HR) aan op de bovenkant van de SGB.
  • Pagina 52 6 Installatie De neutralisatie-uitrusting moeten ten minste eenmaal per jaar gecontro­ leerd worden. Omdat de hoeveelheid condens afhankelijk van de omstan­ digheden van het systeem kan afwijken, wordt na de eerste ingebruikname een kortere interval aanbevolen. De effectiviteit van het neutralisatiegranu­ laat moet worden getest met pH-testers (verkrijgbaar bij drogist en leveran­...
  • Pagina 53 6 Installatie Gevaar Levensgevaar door gas! De hele gasinlaatpijp, vooral de verbindingen, moet worden gecon­ troleerd op lekkages voor de inbedrijfstelling. Aansluitingen van de luchttoevoer/rookgasafvoer 6.4.1 Reinigings- en inspectie-openingen Gevaar Rookgaspijpen! Het moet mogelijk zijn om de rookgaspijpen te reinigen en de ruim­ te tussen de elkaar kruisende pijpen en luchtdichtheid te controle­...
  • Pagina 54 6 Installatie Gevaar Levensgevaar. Gevaar voor verwondingen of levensgevaar door elektrische schok! Het gebruik van starre kabels (bijv. NYM) is niet toegestaan vanwege het risico van kabelschade! Er moeten flexibe­ le kabels, bijv. H05VV-F, worden gebruikt voor de netspanning en bijv.
  • Pagina 55 6 Installatie 6.5.7 Kabels vervangen Alle verbindingskabels, met uitzondering van de voedingskabel, dienen te worden vervangen met BRÖTJE speciale kabels in geval van vervanging. Wanneer de voedingskabel wordt vervangen, mogen er alleen kabels van het type H05VV-F 3 x 1 mm of 3 x 1.5 mm worden gebruikt.
  • Pagina 56 6 Installatie Afb.47 De contacten van de aansluitstrip Steek zoals weergegeven een schroevendraaier in de aansluitstrip en wrik openen deze open. Steek de verbindingskabels in de aansluitcontacten en verwijder de schroevendraaier. Voor meer informatie, zie Technische gegevens van het hulpcontact voor de pomp PHS, pagi­ na 13 RA-0000296 Vullen van de installatie...
  • Pagina 57 7 Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Algemeen Gevaar De inbedrijfstelling mag alleen door een erkend installateur worden uitgevoerd. De installateur controleert de bevestiging van de bui­ zen, de correcte werking van alle regel-, besturings- en veiligheids­ voorzieningen en meet de verbrandingswaarden. Als deze werk­ zaamheden niet correct worden uitgevoerd, bestaat er een aanzien­...
  • Pagina 58 7 Inbedrijfstelling Er werden alleen componenten gebruikt, die conform de betreffende standaard zijn getest en Datum / handteke­ gemarkeerd. Alle systeemcomponenten zijn geïnstalleerd volgens de instructies van de fabri­ ning kant. Stempel van de fir­ Het gehele systeem voldoet aan de norm. Om te garanderen dat de warmtebron gedurende een lange periode betrouwbaar en zuinig .......
  • Pagina 59 7 Inbedrijfstelling Voor meer informatie, zie Technische gegevens, pagina 12 7.4.3 Manuele instelling van het brandervermogen (stopfunctie van regelaar) Voor de controle van de CO waarden, is deSGBvoorzien van de functie Stil­ standregelaar 1. Bedrijfskeuzetoets verwarmingsbedrijfca. 3 s lang indrukken De melding Regelaarstop actief wordt weergegeven.
  • Pagina 60 7 Inbedrijfstelling Het CO -percentage bij vollast (SGB 400 H - 540 H) 1. SGB In de stopmodus van de besturing (zie het hoofdstuk Stopmodus besturing) bij een werking onder vollast 2. Verwijder de beschermdop van de stelbout voor vollast 3.
  • Pagina 61 7 Inbedrijfstelling Voor meer informatie, zie Technische gegevens, pagina 12 Manuele instelling van het brandervermogen (stopfunctie van rege­ laar), pagina 59 Afsluitende instructies 7.5.1 Instructies voor de klant De klant moet volledig worden geïnformeerd over de werking van de ver­ warming en de beveiligingsinstallaties.
  • Pagina 62 8 Werking Werking Gebruik van het bedieningspaneel 8.1.1 Parameters wijzigen Instellingen die niet rechtsreeks via het bedieningspaneel worden veran­ derd, moeten op instellingsniveau worden uitgevoerd. Het basis-programmeringsproces wordt hieronder weergegeven met ge­ bruik van het voorbeeld van de instelling van Datum en tijd. 1.
  • Pagina 63 8 Werking 8.1.2 Procedure voor programmering De keuze van de instellingsniveaus en de menu-items wordt als volgt be­ paald: 1. Druk op OK. Het scherm Eindgebruiker wordt getoond. 2. Houd de resetknop gedurende ca. 3 seconden ingedrukt. De instelniveaus verschijnen 3.
  • Pagina 64 8 Werking 1. Schakel de verwarmingsnoodschakelaar in 2. Gasafsluiter opendraaien 3. Open de afsluitkranen voor de aan- en afvoer van verwarmingswater op de ketel. 4. Open het deksel van het bedieningspaneel en zet de AAN/UIT-schake­ laar op het bedieningspaneel van de ketel op AAN. RA-0000162 5.
  • Pagina 65 8 Werking Beveiligingsmodus Geen verwarmingstoepassing Temperatuur volgens vorstbeveiliging instelwaarde Beveiligingsfuncties geactiveerd Automatische zomer/winter-omschakeling actief Automatisch dagverwarmingsgrens actief 8.2.5 Instellen van tapwaterbedrijf Ingeschakeld tapwaterbereiding volgens het ingesteld tijdprogramma. Uitgeschakeld tapwaterbereiding is uitgeschakeld Toelichting XXXXXXXXXXXXXX Voor de tapwaterverwarming is een instelling tussen 50 en 60°C XXXX aanbevolen Tijden voor tapwaterverwarming worden in het tijdsprogramma...
  • Pagina 66 8 Werking 5. Druk op OK. 6. Selecteer de parameter Aan. 7. Druk op OK. 8. Sluit het programmeerniveau door de bedrijfsmodus-toets voor de verwarmingsmodus in te drukken. De instelwaarde voor de noodwerking instellen In de bedrijfsmodus "Handmatige werking" kunt u hiervoor een nominale temperatuurwaarde voor aangeven: 1.
  • Pagina 67 9 Instellingen Instellingen Parameterlijst Afhankelijk van de systeemconfiguratie worden niet alle geregi­ streerde parameters in het display weergegeven. Om het eindgebruiker (Eu), Inbedrijfstelling (C) en Technicus (E) instellingniveau te bereiken: Druk op de OK toets. Druk vervolgens op de Informatietoets gedurende ongeveer 3 s. Selecteer de kring met de regelknop Bevestig met de OK toets.
  • Pagina 68 9 Instellingen Bedieneenheid Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Software versie — (1) De parameter is allen zichtbaar in de kamereenheid. (2) Deze parameter is alleen zichtbaar als er in de programmeringseenheid een geschikte instelling beschikbaar is. (3) Deze parameter is alleen zichtbaar in de kamereenheid, daar de besturingseenheid in de ketel permanent op de besturingseenheid gepro­ grammeerd is.
  • Pagina 69 9 Instellingen Tijdsprogramma verwarmingskring 4 /Tapw Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau 1e fase uit 22:00 (h/min) 2e fase in --:-- (h/min) 2e fase uit --:-- (h/min) 3e fase in --:-- (h/min) 3e fase uit --:-- (h/min) Kopieren Standaard waarden Nee | Ja Tijdsprogramma verwarmingskring 5 Prog.
  • Pagina 70 9 Instellingen Verwarmingscircuit Ni­ Standaardwaarde Prog. nr. veau Prog. nr. Prog. nr. Max gewenste aanvoertemp 1041 1341 80 °C Gew wrde aanv ruimtetherm 1042 1342 - - - °C Insch. verh. ruimte therm 1044 1344 - - - Vertr. warmte vraag 1046 1346 Ruimteinvloed...
  • Pagina 71 9 Instellingen Tapwater Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Nom. gew wrde 1610 55 °C Gewenste wrde gereduceerd 1612 45 °C Nom. gew wrde max 1614 65 °C Vrijgave 1620 Klokprogramma 4 24h/dag | Klokprogr's VG'en | Klokprogramma 4 Tapw Tapw Laad prioriteit 1630 Menggrp glijd,...
  • Pagina 72 9 Instellingen Primaire regelaar/aanvoerpomp Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Min gewenste aanvoertemp 2110 8 °C Max gewenste aanvoertemp 2111 80 °C Systeempomp bij warmte blok 2121 Uit | Aan Mengklep verhoging 2130 0 °C Looptijd servomotor 2134 120 s Voorregelaar/circ pomp 2150 Na opslagbuffertank Voor opslagbuffertank | Na opslagbuffertank...
  • Pagina 73 9 Instellingen Ketel Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau 2442 SGB 400 H: 400 kW Vent. uitgang max opladen SGB 470 H: 470 kW SGB 540 H: 540 kW SGB 610 H: 610 kW 2444 SGB 400 H: 400 kW Vent. uitgang Tapw. max SGB 470 H: 470 kW SGB 540 H: 540 kW SGB 610 H: 610 kW...
  • Pagina 74 9 Instellingen Zonne-energie Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Temp diff UIT 3811 4 °C Min laadtemp tapwater 3812 - - - °C dT IN buffer 3813 - - - °C dT UIT buffer 3814 - - - °C Min laadtemp buffer 3815 - - - °C dT IN zwembad...
  • Pagina 75 9 Instellingen Bufferopslagtank Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Min. opslagtemp verw bedrijf 4724 - - - °C Max laadtemperatuur 4750 80 °C Herkoelingtemperatuur 4755 60 °C Herkoeling ketel/VG 4756 Uit | Aan Herkoeling collector 4757 Uit | Zomer | Altijd Met zonne toepassing 4783 Nee | Ja...
  • Pagina 76 9 Instellingen Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde Tapwater opslagtank veau Met voorregelaar/circ pomp 5092 Nee | Ja Met zonne toepassing 5093 Nee | Ja Min pomptoerental 5101 Max pomptoerental 5102 100 % Toerental P-band Xp 5103 35 °C Toerental I-tijd Tn 5104 120 s Toerental D-tijd Tv...
  • Pagina 77 9 Instellingen Opstelling Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Combi opslagtank 5870 Nee | Ja Relaisuitgang QX1 5890 Alarmuitgang K10 Geen | Circ pomp Q4 | EL verbruik Tapw K6 | Collectorpomp Q5 | Gebr. circ.pomp VK1 Q15 | Ketelpomp Q1 | Alarmuitgang K10 | Verw circ pomp VG3 Q20 | Gebr. circ.pomp VK2 Q18 | Circ pomp Q14 | Wrmt Opwek.
  • Pagina 78 9 Instellingen Opstelling Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Frequentie waarde 1 H4 5973 Functiewaarde 1 H4 5974 Frequentie waarde 2 H4 5975 Functiewaarde 2 H4 5976 Functie ingang H5 5977 Geen Geen | Bedr keuze oms VG'en+Tapw | Bedr keuze omschak. Tapw | Bedr keuze omschak.
  • Pagina 79 9 Instellingen LPB systeem Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Systeemmeldingen voor een alarmrelais 6611 Nee | Ja Alarmvertraging 6612 - - - min Werkgebied omschakelingen 6620 Systeem Segment | Systeem Zomeromschakeling 6621 Lokaal Lokaal | Centraal Bedrijfskeuzeomschakeling 6623 Centraal Lokaal | Centraal Handmatige opwek blokkade 6624 Lokaal...
  • Pagina 80 9 Instellingen Storing Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Historie 20 6990 Datum / Tijd Storingscode 20 SW Diagnose code 3 6995 Branderbesturing fase 20 Onderhoud / speciale werking Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Interval bedr uren brander 7040 - - - h Bedr uren brand.
  • Pagina 81 9 Instellingen Configuratie van de uitbreidingsmodules Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Relaisuitgang QX21 moduul 1 7301 Geen Geen | Circ pomp Q4 | EL verbruik Tapw K6 | Collectorpomp Q5 | Gebr. circ.pomp VK1 Q15 | Kesselpumpe Q1 | Bypasspumpe Q12 | Alarmuitgang K10 | 2e pomptrap VG 1 Q21 | 2e pomptrap VG 2 Q22 | 2e pomptrap VG 3 Q23 | Verw circ pomp VG3 Q20 | Gebr.
  • Pagina 82 9 Instellingen Configuratie van de uitbreidingsmodules Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Functie ing. EX21 moduul 1 7342 Geen Geen | Temperatuurmonitor verwarmingscircuit Functie uitgang UX21 mod. 1 7348 Geen None | Boiler pump Q1 | DHW pump Q3 | DHW intermediate circuit pump Q33 | Heat circuit pump HC1 Q2 | Heat circuit pump HC2 Q6 Heat circuit pump HC3 Q20 | Collector pump Q5 | Solar pump ext heat exchanger K9 | Solar pump buffer K8 | Solar pump swimming pool K18...
  • Pagina 83 9 Instellingen Configuratie van de uitbreidingsmodules Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Ingangs wrde 1 H21 mod. 2 7399 Func. wrde 1 H21 moduul 2 7400 Ingangs wrde 2 H21 mod. 2 7401 Func. wrde 2 H21 moduul 2 7402 Functie ing. EX21 moduul 2 7417 Geen Parameters zie Functie ing.
  • Pagina 84 9 Instellingen Configuratie van de uitbreidingsmodules Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Spanningswrde 1 H2 mod 3 7464 Func wrd 1 H2 moduul 3 7465 Spanningswrde 2 H2 mod 3 7466 10 V Func wrd 2 H2 moduul 3 7467 1000 Functie ing.
  • Pagina 85 9 Instellingen Ingangs-/uitgangstest Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Uitgangtest UX22 moduul 2 7786 Parameters zie Uitgangtest UX21 moduul 1 (prog. nr. 7780)! Uitgangtest UX21 moduul 3 7788 Parameters zie Uitgangtest UX21 moduul 1 (prog. nr. 7780)! Uitgangtest UX22 moduul 3 7790 Parameters zie Uitgangtest UX21 moduul 1 (prog.
  • Pagina 86 9 Instellingen Status Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Status brander 8009 Status opslagtank 8010 Status zwembad 8011 Diagnose cascade Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Prio/status opwekker 1 8100 Ontbreekt | In storing | Handbedrijf actief | Wrmt Opwekkings blok. actief | Schoorsteenvegerfct actief | Tijdelijk niet beschikbaar | Buitentemp grens actief | Niet vrijgegeven | Vrijgeven Prio/status opwekker 2...
  • Pagina 87 9 Instellingen Diagnose warmte opwekking Prog. nr. Niveau Standaardwaarde Totale gasenergie voor verwarming 8378 Totale gasenergie voor tapwater 8379 Totale gasenergie voor verwarming en tapwater 8380 Gasenergie voor verwarming 8381 Gasenergie voor tapwater 8382 Gasenergie voor verwarming en tapwater 8383 Actuele fase nummer 8390 Collectorpomp 1...
  • Pagina 88 9 Instellingen Diagnose gebruikers Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Gew waarde ruimte 1 Aanvoertemperatuur 1 8743 Gew wrde aanvoertemp 1 Gew wrde aanvoertemp 1 8744 Ruimtethermostaat 1 8749 Geen behoefte | Behoefte Verwarmingspomp 2 8760 Uit | Aan Verwarmingsklep 2 open 8761 Uit | Aan Verwarmingsklep 2 dicht...
  • Pagina 89 9 Instellingen Diagnose gebruikers Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Gezamelijke aanvoertemp 8950 Gezam. gew wrde aanvoer 8951 Gemeenschap. retourtemp. 8952 Gew wrde belasting 8962 Opslagtank temperatuur 1 8980 Gew wrde opslagtanktemp 8981 Opslagtank temperatuur 2 8982 Opslagtank temperatuur 3 8983 Relaisuitgang QX1 9031 Uit | Aan...
  • Pagina 90 9 Instellingen Branderregelaar Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde veau Vent. uitg./toerental stijging 9626 SGB 400 H: 8,10 SGB 470 H: 7,45 SGB 540 H: 7,41 SGB 610 H: 6,35 Vent. uitg./toerental Y-deel 9627 SGB 400 H: 250 SGB 470 H: 300 SGB 540 H: 300 SGB 610 H: 325 (1) De kW-instellingen zijn waarden bij benadering.
  • Pagina 91 9 Instellingen Prog. nr. Ni­ Standaardwaarde Info optie veau Waterdruk (1) De weergave van de informatiewaarden is afhankelijk van de bedrijfstoestand. Beschrijving van de parameters 9.2.1 Tijd en datum Tijd en datum (1-3) De regelaar bevat een jaarklok met instelmogelijkheden voor tijd, dag/ maand en jaar.
  • Pagina 92 9 Instellingen Opgelet De parameters van de kamereenheid worden overschreven! Hier­ mee kan de individuele programmering van de regelaar in de ka­ mereenheid worden gegarandeerd. Basisinstelling activeren (31) De gegevens van de bedieningseenheid of kamerregelaar worden in het be­ sturing geschreven. Opgelet De besturingsparameters worden overschreven.
  • Pagina 93 9 Instellingen Correctie ruimte opnemer (54) De temperatuurweergve van de door de kamersensor doorgegeven waarde kan hier worden gecorrigeerd. Software versie (70) Weergave van de actuele softwareversie. 9.2.3 Draadloos Lijst met apparaten (130 - -138) De status van het betreffnde apparaat wordt weergegeven onder de pro­ grammanummers 130 tot 138.
  • Pagina 94 9 Instellingen Toelichting Dagblokken kunnen niet worden gekopieerd. Standaard waarden (516-616) Instellen van de standaardwaarden die vermeld zijn in instellingstabel. 9.2.5 Vakantieprgramma's Voorselectie (641 - 661) Toelichting De verwarmingskringen kunnen worden ingesteld op een selecteer­ baar bedieningsniveau met het vakantieprogramma tijdens een be­ paalde vakantieperiode.
  • Pagina 95 9 Instellingen 750, 1050, 1350), wordt deze waarde gebruikt voor het berekenen van de aanvoertemperatuur om de ingestelde kamertemperatuur theoretisch te kunnen bereiken. De verwarmingskring blijft uitgeschakeld totdat de aan­ voertemperatuur zo ver daalt dat de kamertemperatuur onder de vorstbe­ veiligingstemperatuur daalt.
  • Pagina 96 9 Instellingen Toelichting Automatische aanpassing van stooklijn vergt het aansluiten van ka­ mertemperatuursensor. De waarde voor ruimte-invloed (zie prog. nr. 750, 1050, 1350) moet worden ingesteld tussen 1% en 99%. Mochten er radiatorkranen in de regelruimte (waar de kamersensor ondergebracht is) aanwezig zijn, dan moeten deze volledig openge­ draaid zijn.
  • Pagina 97 9 Instellingen Toelichting Als de optie Absoluut is geselecteerd onder prog.nr. 1630, moet de waarde 0 worden ingesteld onder dit prog.nr. Voor speciale functies (bv. schoorsteenveeg-functie) heeft de vertraging geen gevolgen (zie prog.nr. 2470). Ruimteinvloed (750, 1050, 1350) De aanvoertemperatuur wordt berekend door middel van de stooklijn af­ hankelijk van de buitentemperatuur.
  • Pagina 98 9 Instellingen Zonder kamerthermostaat of zonder kamerregelaar wordt de hulpverwar­ ming geimplementeerd in overeenstemming met een interne berekening. Op grond van de kamerrichtwaarde die als basis dient functioneert het ef­ fect van de duur van de hulpverwarming en dat van de doorstromingstem­ peratuur verschillend voor iedere buitentemperatuur.
  • Pagina 99 9 Instellingen Afb.54 Optimale start- en stopbesturing Xon Starttijd vooruitgezet Xoff Stoptijd vooruitgezet ZSP Tijdschakelprogramma TRw Richtwaarde kamertemperatuur TRx Actuele waarde kamertemperatuur De optimalisatie van de aan/uit schakeltijden is een functie van de tijd en mogelijk met en zonder kamereenheid. Met een kamereenheid gaat de overgang van het bedrijfsniveau in vergelijking met de geprogrammeerde tijd vooruit, zodat de dynamiek van het gebouw (verwarmings- en afkoeltij­...
  • Pagina 100 9 Instellingen Vloerfunctie (850, 1150, 1450) Afb.56 Temperatuurprofiel van de vloeruit­ X Start dag hardingsfunctie. Fh Functionele verwarming CV Uithardingsverwarming De vloeruithardingsfunctie dient voor het gecontroleerd drogen van gestor­ te vloeren. Uit: De functie is uitgeschakeld. Functioneel verwarmen: Deel 1 van het temperatuurprofiel wordt auto­ matisch uitgevoerd.
  • Pagina 101 9 Instellingen Bedrijfsniveau: Met deze optie wordt aan de hand van de bedrijfsmodus de snelheid van de verwarmingscircuitpomp berekend. De pomp wordt bestuurd op de bedrijfsmodus Comfort (incl. optimalisatie) of tijdens de actieve vloeruithardingsfunctie met de maximumsnelheid. In de geredu­ ceerde bedrijfsmodus wordt de pomp op de geparametreerde minimum snelheid afgeregeld.
  • Pagina 102 9 Instellingen Vrijgave (1620) 24h/dag: De Tapw-temperatuur wordt continu gecontroleerd op de waar­ de van de nominale drinkwatertemperatuur, onafhankelijk van de tijd­ schakelprogramma's. Afb.57 Vrijgave afhankelijk van de tijdscha­ Klokprogr's VG'en: De Tapw-temperatuur wordt omgeschakeld tussen de kelprogramma's van de verwarmings­ nominale Tapw-temperatuur en de verlaagde nominale Tapw-tempera­...
  • Pagina 103 9 Instellingen Gew wrde legionella functie (1645) Selecteren van de insteltemperatuur vereist voor het doden van de bacte­ ries. Verblijfsduur legionella func (1646) Met deze functie wordt de tijd ingesteld gedurende welke de instelwaarde van de legionellafunctie geactiveerd is om ziektekiemen te doden. Toelichting Als de koudere opslagtanktemperatuur stijgt boven de instelwaar­...
  • Pagina 104 9 Instellingen Met voorregelaar/circ pomp (1880, 1930, 1980) Nee: De gebruikerkring wordt gevuld zonder primaire besturingsauto­ maat/systeempomp Ja: De gebruikerkring wordt gevuld vanuit de primaire besturingsauto­ maat op/door de systeempomp. 9.2.9 Zwembad Gew wrde zonverwarming (2055) Wanneer er zonne-energie wordt gebruikt, wordt het zwembad hier op de instelwaarde verwarmd.
  • Pagina 105 9 Instellingen Voorregelaar/circ pomp (2150) Voor opslagbuffertank: De primaire regelaar/aanvoerpomp wordt met de bestaande bufferopslagtank aangebracht in de waterleiding vóór de buf­ feropslagtank. Na opslagbuffertank: De primaire regelaar/aanvoerpomp wordt met de bestaande bufferopslagtank aangebracht in de waterleiding achter de bufferopslagtank. 9.2.11 Ketel Vrijgave onder buitentemp.
  • Pagina 106 9 Instellingen Temperatuurslag Max (2316) Wanneer de pomp de maximale snelheid bereikt terwijl de ingestelde tem­ peratuurstijging normaal is, stijgt het temperatuurverschil via de ketel. De waarde die in temeratuurstijging maximaal is ingesteld, wordt niet over­ schreden. Dit wordt bereikt door de ketelinstelwaarde te verlagen op de ac­ tuele retourtemperatuur plus de waarde die hier weergegeven is.
  • Pagina 107 9 Instellingen prog. nr. regel 2334 op de minimum pompsnelheid. Van het brandervermo­ gen, ingesteld onder prog. nr. 2335, wordt de ketelpomp toegepast op de maximale pompsnelheid. Als het brandervermogen tussen deze twee waar­ den ligt, wordt de pompsnelheid voor de ketelpomp door lineaire omzetting weergegeven.
  • Pagina 108 9 Instellingen De activering van de pomp wordt tevens afgesloten ter bescherming tegen drooglopen. Als de waterdruk weer stijgt en de schakelaar weer sluit, wordt dit automatisch weer geannulleerd met een startblokkering en de pompac­ tivering wordt weer vrijgegeven. Gasenergie-meting (2550) Deze parameter wordt gebruikt om de meting van de gasenergie in- of uit te schakelen.
  • Pagina 109 9 Instellingen Auto opw volgorde uitgrens (3541) Geen: De ketelvolgorde verandert na het verstrijken van de tijd die is inge­ steld in pro. nr. 3540. Eerste: De eerste ketel in de adressering fungeert als de hoofdketel; voor alle overige ketels wordt de ketelvolgorde gewijzigd na het verstrijken van de tijd die ingesteld is in pro.
  • Pagina 110 9 Instellingen Min laadtemp zwembad (3818) Temperaturen die de collector tenminste dient te bevatten om met het la­ den van een zwembad te kunnen beginnen. Laadprio opslagtank (3822) Als er meerdere warmtewisselaars samengevoegd zijn in het systeem, kan de verwarmingsvolgorde voor de aangesloten cilinders worden bepaald door het verwarmingsproces in te stellen.
  • Pagina 111 9 Instellingen aanwezig zou kunnen zijn, eerst door de primaire kring kan worden ge­ spoeld door de pomp. Collectorstartfunctie (3830) Als de temperatuur op de verzamelaar, als de pomp uit is, niet correct wordt gemeten (bv. met vacuümbuizen), dan is er een periodieke inschakeling van de pomp mogelijk.
  • Pagina 112 9 Instellingen Min gew wrde (4110) De ketelpomp wordt allen ingeschakeld als de keteltemperatuur de mini­ mum instelwaarde heeft bereikt, die hier ingrtsteld is naast het noodzakelij­ ke temperatuurverschil. Temp diff AAN (4130), Temp diff UIT (4131) en Vergelijkingstemperatuur (4133) Afb.61 Opslagtank laden 1 / 0 Aan/uit ketelpomp...
  • Pagina 113 9 Instellingen Toelichting De functie ter bescherming tegen oververhitting van de verzame­ laar kam de verzamelpomp weer inschakelen tot de maximale tem­ peratuur in de opslagtank is bereikt. Herkoelingtemperatuur (4755) De functie ter bescherming tegen oververhitting van de verzamelaar kam de verzamelpomp weer inschakelen tot de maximale temperatuur in de op­...
  • Pagina 114 9 Instellingen den is. Gedurende de actieve functionaliteit wordt de voor het volledig la­ den geparametreerde warmteproducent alleen uitgeschakeld, wanneer de instelwaarde voor volledig laden is bereikt of de ketel moet worden uitge­ schakeld op grond van de branderbesturing. Uit: De volledig laden functie is uitgeschakeld. Verwarmingsbedrijf: Volledig laden wordt ingeschakeld als de automati­...
  • Pagina 115 9 Instellingen Volledig laden: De stratificatiecilinder wordt geheel geladen. De warmte­ behoefte wordt geactiveerd door de bovenste cilindersensor TWF (B3), en wordt afgesloten door sensoren TWF en TLF (B36) of TWF2 (B31). Als er maar één B3 gemonteerd is, vindt het bijladen automatisch plaats. Herlading: De stratificatiecilinder wordt bijgeladen, d.w.z.
  • Pagina 116 9 Instellingen Herkoeling collector (5057) Het afkoelen van de oververhitte collector door het afgeven van de energie aan de omgeving van de collector. Bedrijfssoort EL verwarm (5060) Vervang: De DHW wordt alleen verwarmd door een verwarmingselement als de ketel een functiestoring aangeeft of als er een sprake is van een ke­ telblokkering.
  • Pagina 117 9 Instellingen Met zonne toepassing (5093) Deze functie bepaalt of de Tapw-cilinder door zonne-energie dient te wor­ den verwarmd. Min pomptoerental (5101) enMax pomptoerental (5102) Instelling van de minimale en maximale snelheid van de laadpomp voor de opslagtank in procent. Toerental P-band Xp (5103) De P-band Xp bepaalt de versterking van de regelaar.
  • Pagina 118 9 Instellingen Min. start temp diff Q33 (5148) Deze parameter bepaalt de inschakelvertraging van de tussenkringpomp af­ hankelijk van de keteltemperatuur. De tussenkringpomp wordt ingescha­ keld zodra de keteltemperatuur de ketelinstelwaarde plus de hier ingestelde waarde heeft bereikt. De instelling -5°C leidt ertoe dat de tussenkringpomp ingeschakeld wordt uodra de keteltemperatuur 5°C onder de ketelinstel­...
  • Pagina 119 9 Instellingen Aan: De aparte Tapw-kring functie is ingeschakeld. Het Tapw laden wordt alleen uitgevoerd vanuit de hiervoor vastgelegde ketel. Toelichting De Tapw actuator Q3 moet ingesteld zijn onder prog. nr. 5731 op "verdeelklep" voordat er een aparte Tapw kring wordt ingeschakeld. Reg boiler pomp/Tapw klep (5774) Met deze parameter kan voor speciale watersystemen worden vastgelegd dat de ketelpomp Q1 en de verdeelklep Q3 alleen verantwoordelijk zijn voor...
  • Pagina 120 9 Instellingen Toelichting Het alarmrelais kan worden teruggezet zonder dat de fout wordt verholpen (zie prog. nr. 6710). Het alarmrelais kan tevens tijdelijk worden gesloten door een melding die, bijvoorbeeld, een herstart tot gevolg heeft. Verw circ pomp VG3 Q20: Inschakelen van de gepompte verwarmings­ kring HC3 .
  • Pagina 121 9 Instellingen Tapwateropnemer B31: Tweede warmwatersensor, die wordt gebruikt voor het laden van de legionellafunctie (pasteurisatie). Collectoropnemer B6: Eerste zonnecollector-sensor in een collectorveld. Retouropnemer B7: Sensor voor de onderhoudsfunctie retourleiding. Tapw circ opnemer B39: Sesnor voor Tapw-circulatie retour Opslagtank temperatuur B4: Onderste buffervat-sensor Opslagtank temperatuur B41: Middelste buffervat-sensor Rookgastemp opnemer B8: Rookgastemperatuursensor voor de alarm­...
  • Pagina 122 9 Instellingen matige schakelaar) of dat de laadprioriteit voor de zonne-energie wordt vastgelegd in vergelijking met de opslag. Bedrijfsniveau Tapw: Het toepassingsniveau kan worden ingesteld via het contact in plaats van via het interne tijdschakelprogramma (extern tijd­ schakelprogramma) Ruimtethermostaat VG 1 tot Ruimtethermostaat VG 3: Met deze ingang kan er een vraag van de kamerthermostaat worden gegenereerd voor het ingestelde verwarmingscircuit.
  • Pagina 123 9 Instellingen Tapw pomp intern Q33: Laadpomp voor Tapw-cilinder met externe warm­ tewisselaar. Verw circ pomp VG1 Q2: De gepompte verwarmingskring HC1 is inge­ schakeld. Verw circ pomp VG2 Q6: De gepompte verwarmingskring HC2 is inge­ schakeld. Verw circ pomp VG3 Q20: De gepompte verwarmingskring HC3 is inge­ schakeld.
  • Pagina 124 9 Instellingen Opgelet De besturingsparameters worden overschreven. De fabrieksinstel­ lingen worden opgeslagen in de regelaar. Activering van prog. nr. 6205 De regelaar wordt op de fabrieksinstelling gereset Controlle nr warmtebron 1 (6212), Controlle nr warmtebron 2 (6213), Controlle nr opslagtank (6215) en (6217)Controle nr verw groepen De standaardvoorziening genereert een controlenummer om het systeem­...
  • Pagina 125 9 Instellingen Bufferopslagtank Huishoudelijke bufferwatertank Bufferopslagtank, zonne-energie aansluiting Laadpomp, zonne-energie aansluiting Aflsluitklep warmteproducent Verdeelklep Verdeelklep, zonne-energie aansluiting Primaire regelaar, zonder warmtewisselaar Primaire regelaar, 1 warmtewisselaar Tussenkring, zonder warmtewisselaar Tussenkring, 1 warmtewisselaar Primaire pomp/tussenkring, zonder warmtewisselaar Laadpomp/tussenkring, 1 warmtewisselaar Verdeelklep, tussenkring, zonder warmtewisselaar Verdeelklep, tussenkring, 1 warmtewisselaar Primaire regelaar/tussenkring, zonder warmtewisse­...
  • Pagina 126 9 Instellingen Werkgebied omschakelingen (6620) Als de instelling Centraal geactiveerd is onder respectievelijk prog. nr. 6221 en 6223, kan de actie voor deze instelling worden ingesteld. De volgende in­ stellingen zijn mogelijk: Segment: De overgang is voor alle regelaars in hetzelfde segment uitge­ voerd.
  • Pagina 127 9 Instellingen 9.2.19 Storing Melding (6700) Een momenteel bestaande storing in het systeem wordt hier weergegeven in de vorm van een storingscode. Weergave SW diagnose code (6705) In geval van fout, wordt deze fout permanent in het display weergegeven. Daarnaast wordt de diagnosecode weergegeven in het display. Branderautom.
  • Pagina 128 9 Instellingen Melding Ion stroom (7051) Functie voor display en reset van de brander ionisatie actuele servciemel­ ding De servicemelding kan alleen worden gereset als de oorzaak voor het onderhoud verholpen is. Schoorsteenvegerfunctie (7130) De schoorsteenveeg-functie wordt bij dit prog. nr. in- en uitgeschakeld. Toelichting Deze functie wordt op grond van de instelling uitgeschakeldUit of automatisch wanneer de maximale boilertemperatuur bereikt...
  • Pagina 129 9 Instellingen 9.2.21 Configuratie van de uitbreidingsmodules Functie uitbreidingsmoduul 1 (7300),Functie uitbreidingsmoduul 2 (7375) enFunctie uitbreidingsmoduul 3 (7450) Wanneer een functie is geselecteerd, worden de in- uitgangen van de uit­ breidingsmodule door functies overeenkomstig de onderstaande tabel be­ zet: Aansluitklemmen QX21 QX22 QX23 BX21 BX22 H2/H21...
  • Pagina 130 9 Instellingen (7377),Relaisuitgang QX23 moduul 2 (7378),Relaisuitgang QX21 moduul 3 (7541),Relaisuitgang QX22 moduul 3 (7452) enRelaisuitgang QX23 moduul 3 (7453) Geen: Sensoruitgangen gedeactiveerd. Circ pomp Q4: De aangesloten pomp dient als een Tapw-pomp (zie prog. nr. 1660). EL verbruik Tapw K6: Als het verwarmingselement aangesloten is, kan de Tapw-ketel worden geladen in overeenstemming met de bedieningszijde Tapw-opslag bedrijfslijn verwarmingselement.
  • Pagina 131 9 Instellingen Warmtevraag K27: Uitgang K27 wordt geactiveerd zodra er een warmte­ behoefte bestaat binnen het systeem. Verwarmingscircuitpomp HC1/HC2: Het relais wordt gebruikt voor het in­ schakelen van de verwarmingskringpomp Q2/Q6. Tapwater aandrijving Q3: Afhankelijk van het watersysteem wordt er een Tapw-laadpomp of verdeelklep aangesloten.
  • Pagina 132 9 Instellingen via een relaisuitgang, die geprogrammeerd is als een alarmuitgang, of in het afstandsbesturingssysteem. Energievraag VK1/VK2: de instelwaarde van de aanvoertemperatuur wordt geactiveerd via de aansluitterminals (bijv. een ventilatieverwar­ mingsfunctie voor deurgordijn-eenheden). Toelichting De instelwaarde wordt ingesteld onder prog. nr. 1859/1909/1959. Vrijgave zwembad opwekking: Het sluiten van de ingang Hx (bijv.
  • Pagina 133 9 Instellingen Energievraag VK1/VK2: de instelwaarde van de aanvoertemperatuur wordt geactiveerd via de aansluitterminals (bijv. een ventilatieverwar­ mingsfunctie voor deurgordijn-eenheden). Toelichting De instelwaarde wordt ingesteld onder prog. nr. 1859/1909/1959. Vrijgave zwembad opwekking: Het sluiten van de ingang Hx (bijv. hand­ matige schakelaar) zorgt voor vrijgave van de zwembadverwarming.
  • Pagina 134 9 Instellingen (7465),Spanningswrde 2 H2 mod 3 (7466) enFunc wrd 2 H2 moduul 3 (7467) Afb.64 Voorbeeld van de warmtevraag 10 V F1 Functiewaarde 1 F2 Functiewaarde 2 [°C] S Spanning tot Hx F2=130 U1 Spanningwaarde 1 U2 Spanningwaarde 2 V Richtwaarde aanvoertemperatuur F2=100 De lineaire sensorkarakteristiek wordt bepaald door twee vaste punten.
  • Pagina 135 9 Instellingen Eindgebruiker (Eu) Inbedrijfstelling, technicus (menu Status) Beveiliging aangesproken Beveiliging aangesproken Handmatige regeling actief Handbedrijf actief Vloerverw. functie actief Vloerverw. functie actief Beperkte cv bedrijf Oververhittings beveilig act. Beperkte ketelbescherming Beperkte tapw. Prioriteit Beperkt, buffer Gedwongen afname Gedw. afname tapw Gedw.
  • Pagina 136 9 Instellingen Eindgebruiker (Eu) Inbedrijfstelling, technicus (menu Status) Push actief Push, legionella gew. wrde Push, gew. wrde Laden actief Laden, legionella gew. wrde Laden, gew wrde Laden, gered. gew. wrde Vorstbeveliging actief Vorstbeveliging actief Vorstbev. warmtewisselaar Naloop actief Naloop actief Standby lading Standby lading Geladen...
  • Pagina 137 9 Instellingen Eindgebruiker (Eu) Inbedrijfstelling, technicus (menu Status) Vrijgegeven voor tapw Vrijgegeven voor tapw In bedrijf voor VG In bedrijf voor VG In deellastbedrijf voor VG In deellastbedrijf voor VG Vrijgegeven voor VG Vrijgegeven voor VG Naloop actief Naloop actief Vrijgeven Vrijgeven Vorstbeveliging actief...
  • Pagina 138 9 Instellingen Eindgebruiker (Eu) Inbedrijfstelling, technicus (menu Status) In deellastbedrijf voor tapw In deellastbedrijf voor tapw In bedrijf voor VG, tapw In bedrijf voor VG, tapw In deellastbedrijf v VG, tapw In deellastbedrijf v VG, tapw Naloop actief Naloop actief In bedrijf In bedrijf Aansteekhulp actief...
  • Pagina 139 9 Instellingen Eindgebruiker (Eu) Inbedrijfstelling, technicus (menu Status) Geladen, gedwongen temp. Geladen, gewenste temp. Deellading, gewenste temp Geladen, min laadtemp Koud Koud Geen warmtevraag Geen warmtevraag Tab.22 Statustabel zwembad De volgende meldingen zijn mogelijk onder zwembad: Eindgebruiker (Eu) Inbedrijfstelling, technicus (menu Status) Handbedrijf actief Handbedrijf actief...
  • Pagina 140 9 Instellingen Naspoeltijd (9540) Na-ontluchtingstijd Opgelet Deze parameter moet worden gewijzigd door een erkend installa­ teur! Vent. uitg./toerental stijging (9626) enVent. uitg./toerental Y- deel (9627) De snelheid van de ventilator kan hiermee worden ingesteld. Dit is belang­ rijk voor complexe installaties of omschakeling naar LPG. Prog 9626 correspondeert met de hellinghoek van de ventilatorkarakteris­...
  • Pagina 141 10 Onderhoud 10 Onderhoud 10.1 Algemeen 10.1.1 Algemene instructies In verwarmings- en airconditioningsystemen is een regelmatige controle en onderhoud nodig door gekwalificeerd personeel om de correcte werking vol­ gens de productspecificaties te garanderen en daarvoor de hoge efficiency en geringe milieuverontreiniging op lange termijn. Gevaar voor elektrische schok Maak de ketel spanningsloos voor u met de werkzaamheden be­...
  • Pagina 142 10 Onderhoud 10.2 Onderhoudsmeldingen 10.2.1 Onderhoudsmelding Als het onderhoudsteken verschijnt in het display komt er een onder­ houdsmelding voor of het systeem is in een bijzondere bedrijfsmodus. 1. Druk op informatietoets Nadere informatie wordt weergegeven Onderhoudscode-tabel Toelichting De onderhoudsmelding is niet geactiveerd door de instelling in de fabriek.
  • Pagina 143 10 Onderhoud Fasenummer Display Bedrijfstoestand Beschrijving van de functie Start preventie Er is geen interne of externe vrijgave (bv. geen waterdruk, gasge­ brek) Veiligheidsuitschakeling. STOE Foutpositie De actuele storingsmodus wordt weergegeven. 10.3 Standaard inspectie- en onderhoudswerkzaamheden 10.3.1 De hardheid van het water controleren Tijdens de aanbevolen onderhoudsintervallen van de ketel moet tevens de hardheid van het verwarmingswater worden gecontroleerd.
  • Pagina 144 10 Onderhoud Afb.67 Verwijder de ventilator 7. Verwijder de ventilator met luchtklep 8. Controleer de werking van de ventilator 9. Reinig de ventilator met behulp van perslucht 10. Ga voor het opnieuw monteren van de ventilator in de omgekeerde volgorde te werk RA-0000272 10.3.3 De branderpijp reinigen Gevaar voor elektrische schok...
  • Pagina 145 10 Onderhoud Afb.70 De branderpijp monteren 7. De branderpijp opnieuw monteren Toelichting Controleer of de branderpijp recht is gemonteerd De metalen pen­ nen in de opening van het voorste warmtewisselaarelement moe­ ten in de branderpijp vallen Bovendien moet het uiteinde van de branderpijp op het achterste warmtewisselaarelement liggen In de branderpijp vallen De metalen pennen in de opening van het voorste warmtewis­...
  • Pagina 146 10 Onderhoud Voor meer informatie, zie Ventilator reinigen, pagina 143 10.3.5 Warmtewisselaar en sifon reinigen Gevaar voor elektrische schok Levensgevaar door elektrische stroom! Voordat de servicewerkzaamheden worden gestart, moet de ketel van de energietoevoer worden gescheiden en beveiligd tegen onop­ zettelijk inschakelen.
  • Pagina 147 10 Onderhoud Afb.76 De warmtewisselaar nat reinigen 7. Spuit reinigingsmiddel voor gasketels door de branderopening in de warmtewisselaar Gevaar Risico van vergiftiging en chemische brandwonden! Wanneer gebruik wordt gemaakt van reinigingsmiddelen voor gas­ ketels, moeten veiligheidshandschoenen en een veiligheidsbril of gelaatsmasker worden gedragen.
  • Pagina 148 10 Onderhoud 10.3.6 Het CO -percentage controleren Het CO c-percentage moet op grond van de aanbevolen onderhoudsinter­ vallen gecontroleerd en indien noodzakelijk overeenkomstig de details in Het CO -percentage instellen ingesteld worden. Voor meer informatie, zie CO2-percentage afstellen, pagina 59 Het CO2-percentage bij vollast (SGB 400 H - 540 H), pagina 60 CO2-percentage bij minimale belasting (SGB 400 H - 540 H), pagina CO2-percentage bij vollast (SGB 610 H), pagina 60...
  • Pagina 149 11 Bij storing 11 Bij storing 11.1 Storing zoeken 11.1.1 Foutmelding Als het foutsymbool in het display verschijnt, is er sprake van een fout in het verwarmingssysteem. 1. Druk op de informatietoets. Er wordt meer informatie over de storing weergegeven. Foutcode-tabel 11.1.2 Uitschakeling bij foutmelding Het uitschakelen bij een storing is een veiligheidsuitschakeling voor het ge­...
  • Pagina 150 11 Bij storing Fout­ Foutomschrijving Toelichting/oorzaken code Storing buitentemperatuursensor Controleer aansluiting of buitentemperatuursensor, noodbe­ diening Keteltemperatuur 1 sensor storing Controleer de aansluiting, informeer de verwarmingspecialist Keteltemperatuur vaste brandstofsensor storing Keteltemperatuur vaste brandstofsensor storing Keteltemperatuur vaste brandstofsensor storing Aanvoertemperatuur 1 sensor storing Aanvoertemperatuur 2 sensor storing Controleer aansluiting, informeer verwarmingsspecialist Keteltemperatuur vaste brandstofsensor storing...
  • Pagina 151 11 Bij storing Fout­ Foutomschrijving Toelichting/oorzaken code Aanvoertemperatuur 2 (verwarmingskring 2) controle Tapw-laden bewaken Gewenste legionellabestrijdingstemperatuur niet ge­ haald Vlam is verdwenen tijdens de werking Gasdrukbewaking of luchtdrukbewaking storing Te weinig gas, contact GW open, externe temperatuurbewa­ king Geen vlam tijdens de beveiligingstijd Reset, als de storing meerdere keren optreedt de installateur in­...
  • Pagina 152 11 Bij storing Fout­ Foutomschrijving Toelichting/oorzaken code Collectorsensor B6 ontbreekt Zonne tapw-sensor B31 ontbreekt Koppeling zonnecollector ontbreekt Zonne aandrijving buffer K8 ontbreekt Zonne aandrijving zwembad K18 ontbreekt Pomp verwarmingsketel op vaste brandstof ontbreekt Sensor verwarmingsketel op vaste brandstof ontbreekt Adresfout verwarmingsketel op vaste brandstof Retourklep Y15 bufferopslag ontbreekt Storing bufferboileradres.
  • Pagina 153 12 Bijlage 12 Bijlage 12.1 Conformiteitsverklaring 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 154 Trefwoordenregister Trefwoordenregister Ketel ........... . 46 Plaatsing .
  • Pagina 155 Trefwoordenregister Verwarmingsmodus ........64 Weerstandswaarden .
  • Pagina 156 Trefwoordenregister 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 157 Trefwoordenregister 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 158 Trefwoordenregister 7636649 - 01 - 31082015...
  • Pagina 159 © Copyright Alle technische en technologische informatie in deze handleiding, evenals door ons ter beschikking gestelde tekeningen en techni­ sche beschrijvingen, blijven ons eigendom en mogen zonder onze toestemming niet worden vermenigvuldigd. Wijzigingen voorbe­ houden.
  • Pagina 160 Remeha NV/SA | Koralenhoeve 10 | B-2160 Wommelgem Tel. 02.366.04.00 | Fax. 02.366.06.85 | www.baxi.be 7636649 - 01 - 31082015...