Afb.23
SGB met rookgaspijpensysteem SAS voor de van de ruimtelucht afhankelijke en onafhankelijk werking
C
RLUA
Luchtopening
2
2
50 cm
tot 450 cm
naar gelang ketelvermogen
Luchtopening
2
1 x 150 cm
of
2
1 x 75 cm
Luchtopening
2
1 x 150 cm
of
1 x 75 cm
2
Tab.7
Toegestane lengten van rookgaspijpen voor de van de ruimtelucht afhankelijke werking
Model
Ø rookgaspijp
Max. pijplengte incl. 1
elleboogstuk 87°
7636639 - 01 - 26082015
C
33
RLUA
C
83
RLUA
33
Luchtopening
2
50 cm
bis 450 cm
naar gelang
ketelvermogen
Luchtopening
1 x 150 cm
1 x 75 cm
Achterventilatie
SGB
SGB
125 H
170 H
mm
160
160
m
60
50
6.4.2 Rookgassysteem
B
23
RLA
B
23
RLA
C
53
RLUA
C
53
RLUA
2
2
of
2
Achterventilatie
In geval de pijpen van de centrale verwarmingsinstallatie door het dak
moeten lopen, is de montage via het dak alleen mogelijk als de rookgas
pijp rechtstreeks (zonder door andere ruimten te lopen) door het dak kan
worden geleid.
In geval van de installatie van C
door de verticale dakopening) moet het uiteinde van de luchtpijp zijn
voorzien van een regenkap.
In geval van de installatie van C
lucht door de buitenmuur) moet de muuraansluitset WAS met filtermat
en druksensoren worden gebruikt.
Lengte van rookgaspijpen voor de van de ruimtelucht afhankelijke werking
SGB
215 H
160
200
30
60
Deze lengten zijn uitsluitend van toepassing op ketels die op zichzelf staan.
Voor meer elleboogstukken moeten onderstaande aanpassingen worden
uitgevoerd
1 elleboogstuk 87°: 5 m
1 elleboogstuk 45°: 2 m
1 elleboogstuk 15°: 1 m
Luchtopening
2
1 x 150 cm
of
2
1 x 75 cm
Wandaansluitset
WAS
(aanzuiging van de verbrandingslucht
33
en C
(aanzuiging van de verbrandings
53
83
SGB
260 H
160
200
160
18
60
8
6 Installatie
SGB
300 H
200
60
47