Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Elektrische Aansluitingen; Elektrische Aansluiting (Algemeen); Kabellengten; Trekontlastingen - BRÖTJE EuroCondens SGB 170 H Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor EuroCondens SGB 170 H:
Inhoudsopgave

Advertenties

6.5

Elektrische aansluitingen

7636639 - 01 - 26082015
Voor uitlaatgassystemen in gebouwen met een hoogte van minder dan <
15.00 m in het verticale gedeelte, een pijpleidinglengte van minder dan 2,00
m in het horizontale gedeelte en een maximale leidingdiameter van 150
mm met een maximale afbuiging (met uitzondering voor de afbuiging di­
rect bij de ketel en in de as) is één reinigings- en inspectie-opening in de in­
stallatieruimte van de SGB voldoende.
De toevoeropeningen voor het uitlaatgassysteem mogen geen andere ope­
ningen hebben dan de noodzakelijke reinigings- en inspectie-openingen en
de openingen voor de ventilatie van de uitlaatgaspijp.

6.5.1 Elektrische aansluiting (algemeen)

Gevaar
Gevaar door ondeskundige uitvoering!
Alle werkzaamheden in verband met de installatie mogen uitslui­
tend uitgevoerd worden door een gediplomeerd elektricien.
Elektrische aansluiting AC 230 V +6% -10%, 50 Hz
In Duitsland moeten de VDE 0100 en plaatselijke regels tijdens de installatie
worden nageleefd; in alle andere landen gelden de plaatselijke regels.
De elektrische aansluiting moet met de correcte en niet verwisselbare pool­
aansluiting worden uitgevoerd. In Duitsland kan de aansluiting worden uit­
gevoerd als stekker en doos-verbinding met niet verwisselbare poolaanslui­
ting of als vaste aansluiting. In alle overige landen moet dit een vaste aan­
sluiting zijn.
Voor de voedingsspanning moet de aan de ketel bevestigde stroomkabel
worden gebruikt of het kabeltype H05VV-F 3 x 1 mm
aardingskabel moet bij de aansluiting langer zijn, om zo te garanderen dat
deze aansluiting de laatste kabel is die in geval van een risico kan breken.
Wij adviseren om vóór de SGB een meerpolige hoofdschakelaar te installe­
ren. Deze moet alle polen isoleren en een contactscheiding van ten minste 3
mm bieden.
Alle aangesloten componenten moeten voldoen aan VDE-richtlijnen. Pas al­
tijd een trekontlasting toe bij aansluitkabels.
Kabeltypes
Gevaar
Levensgevaar. Gevaar voor verwondingen of levensgevaar door
elektrische schok! Het gebruik van starre kabels (bijv. NYM) is niet
toegestaan vanwege het risico van kabelschade! Er moeten flexibe­
le kabels, bijv. H05VV-F, worden gebruikt voor de netspanning en
bijv. LIYY voor sensor/buskabels.

6.5.2 Kabellengten

Bus-/sensorlijnen hebben geen elektrische voeding, maar veiligheidslaag­
spanning. Sluit ze nooit parallel aan de stroomkabel aan (interferentie). An­
ders moeten er geïsoleerde kabels worden geïnstalleerd.
Toegestane kabellengten voor alle sensoren:
Cu-kabel tot 20m: 0,8 mm
Cu-kabel tot 80m: 1 mm
Cu-kabel tot 120m: 1,5 mm
Kabeltypes : bv. LIYY of LiYCY 2 x 0.8

6.5.3 Trekontlastingen

Alle kabels dienen te worden bevestigd in de trekontlastingklem van het be­
sturingspaneel en te worden bevestigd in overeenstemming met het scha­
kelschema.
2
2
2
2
6 Installatie
2
of 3 x 1.5 mm
. De
51

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave