Download Print deze pagina

Routenauwkeurigheid; Routemodus Uitschakelen; Knop Auto Heading In Routemodus - Mercury Marine Zeus 3000 Series Handleiding

Advertenties

De Autopilot gaat naar het eerste routepunt op de koers van de kaartplotter.
5.
Op de door Mercury goedgekeurde MFD (multifunctiedisplays) klinkt een pieptoon.
NB: Op sommige modellen MFD's zal tevens de tekst "AP - Route" worden weergegeven.
6.
Als u zich in het aankomstgebied van een routepunt bevindt dat is ingesteld door de kaartplotter, meldt de routemodus
aan de Autopilot dat de boot verder kan gaan naar het volgende routepunt. De modus Waypoint Sequence fungeert
als bevestiging van het routepunt en de Autopilot laat een pieptoon horen zodra de boot zich in de zone bevindt.
7.
Als u zich niet in een eerder ingestelde aankomstzone van een routepunt bevindt, start de routemodus de functie voor
automatisch varen naar de routepunten in de route. Bevestig dat u de informatie op het pop-upscherm van de MFD
hebt begrepen.
8.
Blijf alert. In deze modus maakt de boot automatisch bochten. U hoort zeker te weten dat de boot veilig een bocht kan
maken zodra de boot de aankomstzone van een routepunt bereikt. Laat de opvarenden weten dat de boot automatisch
een bocht maakt, zodat ze hierop voorbereid zijn.

Routenauwkeurigheid

De nauwkeurigheid waarmee het systeem een uitgezette route volgt, kan worden gewijzigd met behulp van de afstelknop
op de keypad van de joystick.
Lage nauwkeurigheid: Aangegeven door een enkel lichtsegment op de afstelknop. Gebruik de instelling voor lage
nauwkeurigheid in open water waar het precies aanhouden van de koers niet zo belangrijk is. Koerscorrecties
(inclusief veranderingen die plaatsvinden in een aankomstzone) zijn bij deze instelling minder heftig dan bij gebruik
van hoge nauwkeurigheid.
Hoge nauwkeurigheid: Aangegeven door twee lichtsegmenten op de afstelknop. Gebruik de instelling voor hoge
nauwkeurigheid om te zorgen dat de boot de uitgezette route nauwkeuriger volgt. Gebruik van de instelling voor hoge
nauwkeurigheid kan resulteren in meer abrupte koersaanpassingen dan bij gebruik van de lage nauwkeurigheid.

Routemodus uitschakelen

Schakel de routemodus uit via een van de volgende handelingen:
Druk op de routeknop wanneer de boot zich niet in de aankomstzone van een routepunt bevindt. Het lampje in de
routeknop en de tekstindicator ROUTE gaan uit.
Draai het stuurwiel voorbij de arreteerstand.
Zet beide ERC-hendels in neutraal.
Druk op de Auto Heading-knop op de keypad van de joystick. De Autopilot komt in de modus Auto Heading te staan.
Schakel de kaartplotter uit.

Knop Auto Heading in routemodus

Wanneer u vanuit de routemodus op de Auto Heading-knop drukt, schakelt de Autopilot naar de Auto Heading-modus.
90-8M0122560
MAART 2016
nld
Bovenaanzicht van de joystick: de routemodus is ingeschakeld en er is bijna een
routepunt bereikt
a
a -
Lichtring rond de basis van de joystick: knippert als de boot bijna een route‐
punt heeft bereikt
b -
Tekstindicator ROUTE
c -
Routeknop en ‑lampje op de keypad bij de basis van de joystick
b
d -
Afstelknop en ‑lampjes op de keypad bij de basis van de joystick: gebruikt om
de nauwkeurigheid van de route in te stellen
c
d
60023
Hoofdstuk 2 - Op het water
60822
Bladzijde 37

Advertenties

loading