Hoofdstuk 2 - Op het water
•
Een route wordt samen met de routepunten 1, 2 en 3 weergegeven door de rechte streepjeslijn. Het Autopilot-systeem
zal proberen via deze route te navigeren. De bestuurder moet ervoor zorgen dat de route geen gevaren bevat en dient
hierop tijdens het varen te blijven letten.
Wanneer de routemodus is geactiveerd en de boot in bedrijf wordt gesteld, geldt het volgende:
•
De bestuurder moet altijd aan het roer blijven staan. Deze functie is niet bedoeld om de boot zonder toezicht te
gebruiken.
•
Gebruik de routemodus niet als enige navigatiebron.
BELANGRIJK: De routemodus kan alleen worden gebruikt met door Mercury Marine goedgekeurde kaartplotters.
De aankomststraal moet op ten hoogste 0,05 zeemijl worden ingesteld. Zie de handleiding van de kaartplotter voor meer
informatie.
De nauwkeurigheid van de functie kan worden beïnvloed door omgevingsfactoren en een onjuist gebruik. Raadpleeg de
volgende informatie tijdens gebruik van de functies Track Waypoint en Waypoint Sequencing.
Tussen bestemmingspunten
Aankomstalarmen
Routemodus inschakelen
BELANGRIJK: In de routemodus zal de boot altijd automatisch draaien na aankomst op een uitgezet routepunt.
De routemodus inschakelen:
1.
Schakel de kaartplotter in en kies een te volgen bestemmingsroute.
2.
Zet ten minste één ERC-hendel op vooruit. De routemodus werkt niet als beide hendels in neutraal of achteruit staan.
3.
Stuur de boot handmatig in de richting van het eerste bestemmingspunt en houd de boot in die koers met een veilige
vaarsnelheid.
Voorkom letsel als gevolg van onverwacht keren op hoge snelheid. Wanneer de functie Track Waypoint of Waypoint
Sequence wordt ingeschakeld in planee, kan de boot hierdoor een scherpe bocht maken. Bevestig de richting van het
volgende bestemmingspunt voordat u deze autopilot functies inschakelt. Zorg dat u tijdens het varen in de Waypoint
Sequence modus altijd actie kunt ondernemen bij het bereiken van een bestemmingspunt.
4.
Druk op de routeknop op de joystick.
•
Het knopje op de routeknop gaat branden, de tekstindicator ROUTE gaat branden en er klinkt een enkele
pieptoon om aan te geven dat de routemodus is ingeschakeld.
NB: Er klinken twee pieptonen als de routemodus niet is ingeschakeld.
Bladzijde 36
Voorbeeldroute
Waypoint-gegevens – afstandsinstellingen
OPGELET
!
45127
Meer dan 1.0 zeemijl (1,85 km)
Niet minder dan 0,1 zeemijl (0,19 km)
90-8M0122560
MAART 2016
nld