Hoofdstuk 6 - Problemen oplossen
Symptoom
De bootbesturing blijft in de Alleen-
gasmodus hangen.
De bootbesturing blijft in de Enkele-
hendelmodus hangen.
Automatische piloot
Symptoom
De routemodus werkt niet.
Skyhook
Symptoom
Skyhook werkt niet.
Trimvinnen
Symptoom
De automatische trimvinnen werken niet.
De automatische trimvinnen werken wel, maar niet
correct.
De boot reageert wisselend
Symptoom
De boot reageert traag.
De boot trilt of reageert langzaam na een geluid of
botsing.
Accu kan niet geladen worden
Mogelijke oorzaak
Te veel stroomonttrekking vanaf accu.
Losse of vuile elektrische aansluitingen of beschadigde
bedrading.
Dynamoaandrijfriem los of in slechte staat.
Accuconditie onaanvaardbaar.
Acculaadschakelaar op uit.
Geen elektriciteit van de wal.
Bladzijde 98
Controleer of de kaartplotter is ingeschakeld.
Controleer of de kaartplotter beschikt over een actief routepunt.
Controleer of de vaarsnelheid vooruit meer is dan 2,6 knopen (3 mph).
Controleer of de kaartplotter communiceert via het NMEA® 2000-netwerk. Vergelijk de
routepuntnamen en ‑afstanden met die op de door Mercury goedgekeurde multifunctiedisplay. De
namen en afstanden moeten hetzelfde zijn.
Draai de contactsleutel naar Uit en zet de ERC-hendels drie seconden op volgas achteruit. Zet de
ERC-hendel terug in neutraal en start de motoren.
Kijk of de door Mercury goedgekeurde multifunctiedisplay (MFD) is ingeschakeld. De MFD moet
ingeschakeld zijn om Skyhook te kunnen gebruiken.
Controleer de werking van het GPS. Zet de contactsleutels op Uit en weer op Aan als de unit is blijven
hangen.
Controleer of de motoren draaien. Start de motor of motoren.
Start de motor en zet de motor in versnelling.
Zet de schakelaar voor handmatig afstellen van de automatische vinnen uit.
Controleer het vloeistofpeil in de stuuractuator en vul bij naar vereist. Zie hoofdstuk 4 - Onderhoud.
Neem contact op met een erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats.
Controleer het vloeistofpeil in de stuuractuator en vul bij naar vereist. Zie hoofdstuk 4 - Onderhoud.
Neem contact op met een erkende Mercury Diesel reparatiewerkplaats.
Controleer of alle motoren aan staan en goed werken. Start gestopte motoren.
Controleer de door Mercury goedgekeurde multifunctiedisplay op storingscodes.
Controleer de brandstofkwaliteit.
Inspecteer het waterscheidend brandstoffilter en tap het af.
1.
Zet de motoren af en controleer de motorruimte op schade.
2.
Controleer op schade aan de aandrijvingen in de motorruimte of onder de boot.
3.
Vaar langzaam terug naar de haven.
4.
Neem contact op met een erkende Mercury Diesel-reparatiewerkplaats als u schade hebt
aangetroffen of vermoedt.
1.
Zet de motoren af.
2.
Schakel uit en neem de sleutels uit.
3.
Controleer of de schroeven in goede staat verkeren. Als u schade aantreft, breng de schroeven
dan voor reparatie of vervanging terug naar uw erkende Mercury Diesel-reparatiewerkplaats.
Schakel alle niet-noodzakelijke accessoires (zoals de airconditioning en de waterverwarmer) uit.
Controleer alle bijbehorende elektrische aansluitingen en draden (met name accukabels). Maak ze
schoon en zet defecte aansluitingen vast. Repareer of vervang defecte bedrading.
Zorg ervoor dat de omgeving van de massa-aansluitingen schoon is en dat er goed metaal-op-
metaal contact is.
Vervang de riem of stel hem af.
Test accu.
Zet de acculaadschakelaar aan.
Controleer de staat van de aansluitingen, kabels en de stroomvoorziening van de wal. Repareer of
vervang naar vereist.
Oplossing
Oplossing
Oplossing
Oplossing
Oplossing
Oplossing
90-8M0122560
MAART 2016
nld