Installeren en Aansluiten
Plaats het apparaat nadat het uitgepakt is op
een stevige ondergrond en controleer of deze het
gewicht kan dragen. Vervolgens dient het
apparaat aangesloten te worden op de overige
audio- en videoapparatuur.
Aansluiten audioapparatuur
Wij raden u aan uitsluitend signaalkabels van
goede kwaliteit te gebruiken om achteruitgang
van het signaal te voorkomen.
Het is een goede gewoonte om bij het maken of
veranderen van de verbindingen tussen audio-
apparatuur of luidsprekers altijd de stekker uit
het stopcontact te nemen. Daarmee wordt voor-
komen dat er onbedoeld een schakelpuls o.i.d.
naar de luidsprekers gaat, waardoor deze
beschadigd zouden kunnen worden.
1. Sluit de analoge uitgang van een CD-speler op
de CD-ingang 6 aan.
Opmerking: als de CD-speler zowel een vaste als
variabele audio-uitgang heeft, kunt u het beste de
vaste uitgang gebruiken, tenzij het signaal om wat
voor reden dan ook in niveau aangepast dient te
worden aan dat van andere bronnen.
2. Verbind de analoge uitgangen PLAY/OUT van
en cassettedeck, MD, CD-R of andere audiorecor-
der met de tape ingang 2. Verbind de analo-
ge ingangen RECORD/IN met de uitgangen
Tape uitgang 3 op de AVR.
3. Verbind de digitale uitgang van een digitale
bron zoals een CD of DVD speler of wisselaar,
videospelletje, digitale satellietontvanger, HDTV
ontvanger of digitale settop box, dan wel de uit-
gang van een geschikte computer geluidskaart
met de Optisch of Coax Digitale Ingangen
U V *Ó.
4. Verbind de Coax of Optische digitale uit-
gangen A op de achterzijde van de AVR met
de overeenkomstige digitale ingangen van een
CD-R of MiniDisc recorder.
5. Installeer de bij het apparaat geleverde MG
kamerantenne als hieronder aangegeven. Sluit
deze aan op de schroefklemmen AM en GND 0.
6. Sluit de bijgeleverde FM-antenne aan op FM
(75 ohm) ingang 1. De FM-antenne kan een
externe dakantenne, een draadantenne binnens-
huis zijn, of een aansluiting op het kabelsysteem.
Als de antenne is aangesloten via een lintkabel
van 300 ohm, dient een 300 ohm/75 ohm adap-
ter gebruikt te worden.
7. Sluit de luidsprekers aan op de front, centrum
en surround luidsprekeruitgangen DEFc.
Voor een optimale signaaloverdracht naar de luid-
sprekers, adviseren wij luidsprekerkabels van goede
kwaliteit te gebruiken. Er zijn vele merken kabels
leverbaar en de keuze van een kabel kan worden
beïnvloed door de afstand tussen uw luidsprekers
en de receiver, het type luidsprekers dat u gebruikt,
uw persoonlijke voorkeur en andere factoren. Uw
leverancier of installateur kan u helpen bij het kie-
zen van de juiste kabel. Een kabel met een door-
snede van 1,5 mm
2
kan voor korte afstanden (min-
der dan 4 m) worden gebruikt. Wij raden aan om
geen kabels met een doorsnede van 1 mm
der te gebruiken, vanwege vermogensverlies en de
teruggang in prestatie die zich zal voordoen.
Kabel die door een muur gaat dient van een keur-
merk voorzien te zijn, ten teken dat deze aan alle
eisen voldoet. Wend u zonodig tot uw installateur
of een erkend elektriciën die op de hoogte is van
de plaatselijke bouwvoorschriften met vragen
over kabel die door de muur wordt gevoerd.
Bij het aansluiten van de luidsprekerkabels op de
juiste polariteit letten. Merk op dat de positieve
(+) pool van elke luidsprekeruitgang een specifieke
kleurcode draagt als aangegeven op pagina 7. De
meeste luidsprekers maken echter gebruik van een
rode aansluiting voor de plus (+). Verbind de
zwarte negatieve (-) pool van de luidsprekers met
de zwarte aansluitingen op de versterker.
Opmerking: hoewel de meeste luidsprekerfabri-
kanten zich houden aan de industriële standaard
waarbij zwarte aansluitingen voor de negatieve
draad en rode voor de positieve draad worden
gebruikt, kunnen sommige fabrikanten van deze
configuratie afwijken. Om een goede fase en opti-
male prestaties te verzekeren, het typeplaatje op
uw luidspreker of de handleiding van de luidspre-
kers controleren op de polariteit. Als u niet weet
wat de polariteit van uw luidspreker is, vraag dan
uw leverancier om advies voordat u verder gaat
met de aansluiting, of raadpleeg de fabrikant/
importeur van de luidsprekers.
Gebruik ook bij voorkeur identieke kabellengten
voor het aansluiten van de luidsprekerparen.
Gebruik bijvoorbeeld dezelfde lengte voor de luid-
sprekers linksvoor en rechtsvoor en voor surround
links en surround rechts, ook als de luidsprekers op
verschillende afstanden van de AVR staan.
8. De subwoofers worden gewoonlijk aange-
sloten via een lijnniveau audio aansluiting van de
subwooferuitgang 4 met een subwoofer met
een ingebouwde versterker. Als er een passieve
subwoofer wordt gebruikt, gaat de uitgang naar
een eindversterker, waarop dan één of meer sub-
woofers worden aangesloten. Gebruikt u een
actieve subwoofer zonder lijnniveau ingangen,
lees dan de instructies die bij de luidspreker zijn
gevoegd voor informatie over de aansluiting.
9. Verbind de 5.1 of 7.1 uitgangen van een meer-
kanaals audiobron zoals een externe digitale
processor/decoder, DVD-Audio of SACD speler,
met de 8-Kanaals Directe Ingang 9.
www.audiodna.sk
Aansluitingen van videoapparatuur
Videoapparatuur wordt op dezelfde manier
aangesloten als audiocomponenten. Het gebruik
van signaalkabel van goede kwaliteit is belangrijk
voor het behoud van de signaalkwaliteit.
1. Verbind de audio- en video Play/Out uitgan-
gen met de Video 1 of Video 2 In ingangen
Q T X Z op de achterzijde. De audio en video
Record/In ingangen van de VCR worden ver-
bonden met de Video 1 of Video 2 Out uit-
gangen P R W a van de AVR.
2. Verbind de analoge audio en video uitgangen
van een satellietontvanger, kabel-TV converter,
2
of min-
televisie, of enig andere videobron met de
Video 3 ingangen S Y .
3. Verbind de analoge audio- en video-uitgangen
van een DVD- of laserdiscspeler met de
DVD-ingang 5 C .
4. Verbind de digitale audio uitgangen van een
CD- of DVD-speler, satellietontvanger, kabel- of
HDTV-converter aan op de juiste Optische of
Coaxiale digitale ingangen U V *Ó.
Opmerking: bij het aansluiten van een digitale
kabelbox of een ander set-top tuner met digitale
audio-uitgang, raden we u aan zowel de digitale
als de analoge uitgangen daarvan op de AVR aan
te sluiten. De ingebouwde audio omschakelfunc-
tie van de AVR zorgt er dan voor dat er een
ononderbroken audiosignaal is, doordat bij
onderbreking van het digitale signaal of het niet
beschikbaar zijn ervan op een bepaald kanaal,
automatisch wordt omgeschakeld naar de analo-
ge aansluitingen.
Wanneer uw systeem een directe aansluiting van
een videobron op het beeldscherm nodig heeft,
raden we u aan VDI e zo te programmeren
dat u de ingang die uw beeldscherm gebruikt,
kunt wijzigen via de afstandsbediening van de
AVR. Voor informatie over het programmeren van
afstandsbedieningscodes op een toets van de
afstandsbediening van de AVR, zie pagina 48.
5. Verbind de Composiet en S-Video (indien
S-Video wordt gebruikt) Monitor Uitgang B
op de achterzijde van de receiver met de compo-
siet of S-Video ingang van de televisie of video-
projector.
6. Wanneer uw DVD-speler Y/Pr/Pb analoge com-
ponent video-uitgangen heeft verbindt u deze
met de Component DVD Ingang f. Hoewel
deze ingang aan elk van de vier video-ingang
van de AVR kan worden toegewezen, is op de
fabriek de standaard instelling DVD Audio
Ingang 5 gemaakt. Vergeet niet een digitale
audioverbinding te maken tussen de DVD-speler
en de AVR via de Coax Digitale Ingang 1 V,
eveneens de standaard fabrieksinstelling. Voor
het wijzigen van de toewijzing van de ingangen
van zowel de component video- als de audio-
aansluiting van de DVD-speler, zie pagina 20.
INSTALLEREN EN AANSLUITEN
15