Mogelijke instellingen
Voor sommige autofuncties zijn persoonlijke
instellingen mogelijk. Dit geldt voor de sloten
en de klimaatregelings- en audiofuncties. Voor
de audiofuncties, zie pagina 266.
Bedieningspaneel
Bedieningspaneel.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Display
MENU
EXIT
ENTER
Navigatie
Toepassing
De instellingen worden weergegeven op het
display (A).
Open het menu om instellingen te verrichten:
1. Druk op de knop MENU (B).
2. Ga bijvoorbeeld naar
Instellingen van de
auto...
met behulp van de navigatieknop
(E).
3. Druk op ENTER (D).
4. Selecteer een optie met behulp van de
navigatieknop (E).
5. Activeer uw keuze met ENTER.
Een geactiveerde functie wordt op het dis-
play aangegeven met
. Een gedeacti-
veerde functie wordt op het display aan-
gegeven met
.
Menu sluiten:
–
Houd de knop EXIT (C) ongeveer één
seconde ingedrukt.
Persoonlijke instellingen
Instellen, klok
U kunt de uur- en minuutaanduiding elk apart
instellen.
1. Gebruik de cijfers van de toetsenset of de
"pijl-omhoog" of de "pijl-omlaag" van de
navigatieknop (E).
2. Markeer het te wijzigen cijfer met de "pijl-
rechts" of de "pijl-links" van de navigatiek-
nop.
3. Druk op ENTER om de klok te starten.
N.B.
Bij een klok met 12-uursaanduiding kies u
na het instellen van het aantal minuten voor
AM/PM met de "pijl-omhoog" of de "pijl-
omlaag".
Klimaatinstellingen
Autom. blower afstellen
Bij auto's met elektronische klimaatregeling
(ECC) kunt u de ventilatorsnelheid in de stand
AUTO instellen:
–
U kunt kiezen uit
Laag
,
Normaal
Hoog
.
02
en
89