06 Starten en rijden
DRIVe Start/Stop*
Daarvoor beschikt u over de
schakelindicator (GSI (Gear
Shift Indicator)), die het opti-
male tijdstip voor op- en
terugschakelen aangeeft.
De indicator maakt gebruik
van een pijl omhoog of omlaag op het informa-
tiedisplay van het instrumentenpaneel.
Start/Stop-systeem deactiveren
Het informatiedisplay geeft hier aan dat het Start/
06
Stop-systeem uitgeschakeld is.
In bepaalde situaties is het
mogelijk beter om het auto-
matische Start/Stop-systeem
tijdelijk te deactiveren. Dit is
mogelijk met een druk op
deze knop, waarbij het lampje
in de knop uitgaat.
Een melding die ca. 5 seconden op het infor-
matiedisplay verschijnt, geeft aan dat het
Start/Stop-systeem gedeactiveerd is.
*
174
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Het Start/Stop-systeem blijft gedeactiveerd,
totdat het opnieuw geactiveerd wordt met de
knop of de volgende keer dat de motor wordt
gestart met de sleutel.
Beperkingen
Automatische motorafslag werkt niet
Ook als het Start/Stop-systeem geactiveerd is,
zal de automatische motorafslag niet werken
als:
•
de bestuurder de veiligheidsgordel heeft
losgenomen;
•
de auto niet helemaal stopt.
•
u de auto achteruitgereden en uit de ach-
teruitversnelling gehaald hebt;
•
de motor niet op de normale bedrijfstem-
peratuur is;
•
de buitentemperatuur onder het vriespunt
of boven ca. 30 °C is.
•
de omstandigheden in de passagiers-
ruimte afwijken van de ingestelde waarden
– wat te merken is aan het hoge toerental
van de interieurventilator;
•
de capaciteit van de startaccu onder de
toelaatbare ondergrens is gedoken;
•
de startaccu een temperatuur onder het
vriespunt of boven ca. 55 °C heeft.
Automatische motorstart
Een motor die automatisch werd afgezet kan in
bepaalde gevallen automatisch worden gestart
voordat u hebt aangegeven de rit te willen
voortzetten. In de volgende gevallen wordt de
motor automatisch gestart ook al hebt u het
koppelingspedaal niet bediend om te kunnen
schakelen:
•
De gordelsluiting van de bestuurder wordt
geopend.
•
Er wordt condens gevormd op de ruiten;
•
De buitentemperatuur zakt onder het vries-
punt of komt boven de ca. 30 °C.
•
Er wordt tijdelijk veel stroom afgenomen of
de capaciteit van de startaccu is onder de
toelaatbare ondergrens gezakt.
•
De auto begint sneller te rollen dan stap-
voets.
•
U bedient het rempedaal met pompende
bewegingen.
WAARSCHUWING
Motorkap niet openen na een auto-stop van
de motor – een auto-start van de motor is
mogelijk. Om auto-start van de motor te
voorkomen bij een geopende motorkap:
•
Schakel naar een versnelling en zet de
parkeerrem aan.