Schakelstanden
Schakelpatroon vijfversnellingsbak.
Schakelpatroon zesversnellingsbak.
De zesversnellingsbak bestaat in twee ver-
schillende uitvoeringen – het verschil is de
positie voor de achteruit. Zie het desbetref-
fende schakelpatroon dat in de pookknop
geslagen is.
•
Trap het koppelingspedaal tijdens het
schakelen altijd zo ver mogelijk in.
•
Haal uw voet na het schakelen weer van
het koppelingspedaal af!
06 Starten en rijden
Handgeschakelde versnellingsbak
WAARSCHUWING
Maak er een gewoonte van om bij het par-
keren op een helling altijd de parkeerrem
aan te zetten. Een ingeschakelde versnel-
ling is niet voldoende om de auto in alle situ-
aties stil te houden.
Schakelindicatie, GSI*
De schakelindicatie (GSI,
Gear Shift Indicator) geeft aan
wanneer u het beste kunt
schakelen. Op het onderste
informatiedisplay van het
instrumentenpaneel ver-
schijnt dan een pijl-omhoog
voor opschakelen en een pijl-omlaag voor
terugschakelen, zie pagina 55.
Blokkering achteruitversnelling
De blokkering van de achteruitversnelling
beperkt het risico dat u tijdens het vooruitrijden
op normale snelheid onbedoeld de achteruit-
versnelling inschakelt.
•
Begin vanuit de neutraalstand N en scha-
kel alleen de achteruitversnelling R in, wan-
neer de auto stilstaat.
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
06
165