06 Starten en rijden
Lading vervoeren
Algemene informatie
Het laadvermogen is afhankelijk van het rijklaar
gewicht van de auto. Het laadvermogen dient
te worden verminderd met de som van het
gewicht van eventuele inzittenden en dat van
gemonteerde accessoires. Voor gedetailleerde
informatie over de gewichten, zie pagina 305.
WAARSCHUWING
Afhankelijk van de belading van de auto en
het zwaartepunt van de lading treden er wij-
zigingen in de rijeigenschappen op.
Lading in de bagageruimte
Zet de motor af en trek de handrem aan bij het
in- en uitladen van lange voorwerpen. Wanneer
u met de lange bagage tegen de versnellings-
pook/keuzehendel aankomt, kan de auto in
06
beweging komen.
U kunt de passagiersstoel/achterbank neer-
klappen en de hoofdsteunen verwijderen om
de bagageruimte te verlengen (zie
pagina 124).
Plaats de bagage stevig tegen de rugleuning
van de stoel ervoor.
•
U kunt de hoofdsteunen verwijderen om
beschadiging te voorkomen.
•
Breng brede voorwerpen in het midden
aan.
*
200
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
•
Breng zware voorwerpen zo laag mogelijk
aan. Plaats geen zware voorwerpen op het
neergeklapte ruggedeelte.
•
Dek scherpe randen met iets zachts af om
de bekleding en het glazen oppervlak van
de achterklep te beschermen.
•
Zet alle bagage met riemen of bevesti-
gingsbanden aan de verankeringsogen
vast.
WAARSCHUWING
Vergeet niet dat een voorwerp met een
gewicht van 20 kg tijdens een frontale bot-
sing bij een snelheid van 50 km/h zich kan
gedragen als een voorwerp met een gewicht
van 1000 kg.
WAARSCHUWING
Zorg dat de lading nooit boven de rugge-
deelten uitsteekt.
Anders bieden de opblaasgordijnen die
schuilgaan achter de plafondbekleding
mogelijk geen bescherming meer.
Zorg dat u de bagage altijd goed verankert.
Bij krachtig remmen kan de bagage namelijk
gaan schuiven en inzittenden verwonden.
Lastdragers gebruiken*
Om schade aan de auto te voorkomen en voor
maximale veiligheid tijdens het rijden wordt u
geadviseerd de lastdragers te gebruiken die
door Volvo voor uw auto ontwikkeld zijn.
Volg de montagevoorschriften die bij de last-
dragers worden geleverd nauwkeurig op.
•
Controleer regelmatig of de lastdragers en
de lading goed vastzitten. Zet de lading
stevig vast met sjorbanden.
•
Verdeel het gewicht van de lading gelijk-
matig over de lastdragers. Leg de zwaarste
voorwerpen onderop.
•
Naarmate u meer lading op het dak ver-
voert, vangt de auto meer wind en neemt
het brandstofverbruik toe.
•
Rijd rustig. Trek bij voorkeur niet te snel op,
rem niet te hard en maak niet te scherpe
bochten.
WAARSCHUWING
Bij het vervoer van lading op het dak ver-
schuift het zwaartepunt en treden er wijzi-
gingen op in de rijeigenschappen van de
auto.