Download Print deze pagina

Volvo V50 2011 Instructieboekje pagina 147

Advertenties

Automatische herinschakeling van het
alarm
De functie voorkomt dat u de auto verlaat zon-
der het alarm uit te schakelen.
Als u geen van de portieren noch de achterklep
binnen twee minuten na uitschakeling van het
alarm opent wanneer de auto met de trans-
pondersleutel ontgrendeld (en het alarm
gedeactiveerd) werd, wordt het alarm automa-
tisch opnieuw ingeschakeld. De auto wordt
bovendien opnieuw vergrendeld.
Geactiveerd alarm uitschakelen
Druk op de ontgrendelingsknop van de
transpondersleutel of steek de sleutel in
het contactslot.
De richtingaanwijzers van de auto geven ter
bevestiging twee korte lichtsignalen af.
Als de batterijen in de transpondersleutel leeg
zijn, kunt u het alarm uitschakelen door het
bestuurdersportier handmatig te ontgrende-
len, de transpondersleutel in het contactslot te
steken en naar stand II te draaien.
Transpondersleutel defect
Als u het alarm niet kunt uitschakelen met de
transpondersleutel (als bijv. de batterij van de
sleutel leeg is), kunt u de auto als volgt ont-
grendelen, het alarmsysteem deactiveren en
de motor starten:
1. Open het bestuurdersportier met het
afneembare sleutelblad. Het alarm gaat af
en de sirene klinkt.
2. Bij auto's met Keyless Drive moet u eerst
de startknop verwijderen door de pal (1) in
te duwen en de knop los te trekken (2).
3. Steek de transpondersleutel in het con-
tactslot (3). Het alarm wordt uitgeschakeld.
Het alarmlampje knippert snel totdat u de
05 Sloten en alarm
transpondersleutel naar sleutelstand II
draait.
Alarmsignalen
Bij alarm gebeurt het volgende:
Er klinkt een sirene totdat u het alarm uit-
schakelt. Bij inactiviteit gaat de sirene na
25 seconden lang automatisch uit. De
sirene heeft zijn eigen accu en werkt volle-
dig onafhankelijk van de startaccu in de
auto.
Alle richtingaanwijzers knipperen totdat u
het alarm uitschakelt. Bij inactiviteit gaan
ze na vijf minuten automatisch uit.
Beperkt alarmniveau
Om te voorkomen dat het alarm afgaat – wan-
neer er bijv. een hond in een vergrendelde auto
wordt achtergelaten of bij gebruik van een
autotrein of een veerverbinding – dient u de
bewegingsmelder en de niveausensoren tijde-
lijk uit te schakelen.
De te volgen procedure is identiek aan die bij
tijdelijke uitschakeling van de Safelock-functie
- zie pagina 141
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Alarm*
05
``
145

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

C70 2012C70 2011