Sleutelstanden
0 – Blokkeerstand
Het stuurslot wordt geacti-
veerd, wanneer u de trans-
pondersleutel uit het contact-
slot neemt.
I – Radiostand
Het stuurslot is uitgescha-
keld. U kunt bepaalde func-
ties gebruiken. Het elektri-
sche systeem van de motor is
echter uitgeschakeld.
II – Rijstand
De stand waarin de transpon-
dersleutel tijdens het rijden
staat. Het complete elektri-
sche systeem is geactiveerd.
III – Startstand
De startmotor wordt geacti-
veerd. Wanneer u de trans-
pondersleutel loslaat zodra
de motor is aangeslagen,
veert de sleutel terug naar de
rijstand.
Als de sleutel tussen twee standen in staat kan
er een tikkend geluid te horen zijn – draai de
sleutel in dat geval eerst naar stand II en daarna
terug om het geluid te laten verdwijnen.
Bij een geactiveerd stuurslot
Als de voorwielen dusdanig staan dat het
stuurslot belast wordt, kan er een waarschu-
wing op het informatiedisplay verschijnen met
de melding dat de motor niet kan worden
gestart. Doe in dat geval het volgende:
1. Neem de transpondersleutel uit het con-
tactslot en draai aan het stuurwiel, zodat
het stuurslot opgeheven wordt.
2. Houd het stuurwiel in dezelfde stand vast
terwijl u de sleutel weer in het contactslot
steekt en een nieuwe startpoging doet.
06 Starten en rijden
Motor starten
WAARSCHUWING
Neem de transpondersleutel nooit tijdens
het rijden uit het contactslot, ook niet als de
auto gesleept wordt. U loopt anders het
risico dat het stuurslot wordt geactiveerd,
waardoor de auto onbestuurbaar wordt.
WAARSCHUWING
Neem bij het verlaten van de auto altijd de
transpondersleutel uit het contactslot, met
name wanneer er kinderen in de auto ach-
terblijven.
Transpondersleutels en elektronische
startblokkering
Laat de transpondersleutel nooit samen met
andere sleutels of metalen voorwerpen aan
dezelfde sleutelbos hangen. Als u dat wel doet,
kan de elektronische startblokkering onbe-
doeld worden geactiveerd.
06
161