Openingsstanden
De bedieningsknoppen voor het schuifdak zit-
ten aan het plafond. U kunt het schuifdak in
twee standen openen:
Ventilatiestand, achterkant omhoog
Schuifstand, achteruit/vooruit
De transpondersleutel moet daarbij in stand I
of II staan.
02 Instrumenten, schakelaars en bediening
WAARSCHUWING
Als er kinderen in de auto zitten:
Verbreek bij het verlaten van de auto de
stroomtoevoer naar het schuifdak door de
transpondersleutel uit te nemen.
Openen, automatisch
Openen, handmatig
Sluiten, handmatig
Sluiten, automatisch
Openen, ventilatiestand
Sluiten, ventilatiestand
Elektrisch bedienbaar schuifdak*
Ventilatiestand
Openen:
–
Duw de achterkant van de knop (5)
omhoog.
Sluiten:
–
Trek de achterkant van de knop (6) omlaag.
Vanuit ventilatiestand naar volledig geopend
schuifdak:
–
Trek de knop achteruit naar de eindstand
(1) en laat hem los.
Schuifstand
Automatische bediening
–
Trek de knop voorbij het weerstandspunt
(2) in de achterste eindstand (1) of voorbij
het weerstandspunt (3) in de voorste eind-
stand (4) en laat hem vervolgens los. Het
schuifdak opent of sluit volledig.
Handmatige bediening
Openen:
–
Trek de knop achteruit naar het weer-
standspunt (2). Het schuifdak schuift
steeds verder open zolang u de knop in
deze stand vasthoudt.
Sluiten:
–
Duw de knop vooruit naar het weerstands-
punt (3). Het schuifdak schuift steeds ver-
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
02
87