02 Instrumenten, schakelaars en bediening
Stuurwielverstelling, alarmlichten
Stuurwielafstelling
02
U kunt het stuurwiel zowel in de hoogte als in
de lengte verstellen.
1. Trek de hendel naar u toe om het stuur vrij
te maken.
2. Zet het stuurwiel vervolgens in de gewen-
ste stand.
3. Duw de hendel vervolgens terug om het
stuurwiel in de nieuwe stand te blokkeren.
Als dit moeite kost, kunt u lichtjes op het
stuurwiel drukken en tegelijkertijd de hen-
del terugduwen.
78
WAARSCHUWING
Stel het stuurwiel af voordat u gaat rijden en
nooit tijdens het rijden. Controleer of het
stuurwiel in de gekozen stand geblokkeerd
staat.
Alarmlichten
Gebruik de alarmlichten (alle richtingaanwij-
zers knipperen), wanneer u de auto noodge-
dwongen tot stilstand moet brengen op een
plaats waar deze gevaar of hinder voor het ver-
keer kan opleveren. Druk op de knop om de
functie te activeren.
Bij een voldoende krachtige aanrijding of een
krachtige remmanoeuvre worden de alarmlich-
ten automatisch ingeschakeld, zie
pagina 177. U kunt de functie uitschakelen
met een druk op de knop.
N.B.
De regels voor het gebruik van de alarm-
lichten verschillen van land tot land.