74
Wielen ›
Doppen van de wielbouten
›
De banden tot de voorgeschreven bandenspanning
oppompen.
›
Het contact inschakelen.
›
De toets
ingedrukt houden.
In het instrumentenpaneel gaat het controlelampje
branden. Na het opslaan van de bandenspan-
ningswaarden klinkt een akoestisch signaal en gaat
het controlelampje uit.
›
De toets
loslaten.
De bandenspanningswaarden in de volgende geval-
len opslaan.
Verandering van de bandenspanning.
▶
Wisselen van een of meerdere wielen.
▶
Positiewijziging van een wiel op de wagen.
▶
Altijd na 10.000 km of 1x per jaar.
▶
Probleemoplossing
Storing bandencontrole
knippert ongeveer 1 minuut en blijft daarna
branden
›
De wagen stoppen, het contact uitschakelen en de
motor starten.
Indien het symbool
na het starten van de motor
weer knippert, is er een systeemstoring.
›
Voorzichtig verder rijden, de hulp van een specialist
inroepen.
Doppen van de wielbouten
Afdekkappen lostrekken en inbouwen
Lostrekken
›
De lostrekklem tot de aanslag op de afdekkap ste-
ken.
›
De afdekkap lostrekken.
Inbouwen
›
De afdekkap tot de aanslag op de wielbout steken.
Wieldop
Wieldop lostrekken en inbouwen
Geldt voor de af fabriek of uit het originele ŠKODA
accessoireprogramma geleverde wieldoppen.
Lostrekken
›
De beugel voor het lostrekken van de wieldoppen
om de rand van een van de openingen in de wiel-
dop haken.
›
De wielsleutel door de beugel schuiven, de wiel-
sleutel op de band laten rusten en de wieldop los-
trekken.
Inbouwen
›
De wieldop eerst bij de uitsparing voor het ventiel
op de velg drukken.
Bij gebruik van een antidiefstalwielbout moet deze
zich op de op de wieldop aangegeven plaats bevin-
den.
›
De wieldop, beginnend bij het ventiel, zodanig op
de velg drukken tot deze over de gehele omtrek
correct vastklikt.
LET OP
De wieldop met de hand aandrukken, niet erop
▶
slaan.