De verlichting functioneert alleen bij ingeschakeld
dim- of stadslicht.
Het inschakelen van de verlichting vindt ook automa-
tisch plaats na het openen van het portier (bv. bij het
in- of uitstappen).
Ruitenwissers en -sproeiers
Werkingsvoorwaarden
✓ Motorkap gesloten.
✓ Achterklep gesloten.
✓ Contact ingeschakeld.
Bediening
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen!
Bij lage temperaturen kan de ruitensproeiervloeistof
op de ruit bevriezen en het zicht naar voren beper-
ken.
De ruitensproeierinstallatie pas gebruiken als de
▶
ruit warm is.
Snel wissen
Langzaam wissen
Afhankelijk van de uitrusting:
/
Automatisch door de regensensor geregeld
▶
wissen
Intervalwissen
▶
Uitschakelen
Tipwissen (tegen de veerdruk in)
A
Instelling van de wissnelheid voor de stand
Wassen en wissen (tegen de veerdruk in)
Verlichting, ruitenwissers en -sproeiers ›
Achterruit wassen en wissen
Wassen en wissen (tegen de veerdruk in)
Wissen
Uitschakelen
Automatisch wissen van de achterruit
Bij ingeschakelde ruitenwissers vóór wordt de ach-
teruit bij het inschakelen van de achteruitversnelling
automatisch gewist.
Ruitensproeiervloeistof bijvullen
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen!
Een geschikte ruitensproeiervloeistof overeen-
▶
komstig de weersomstandigheden gebruiken.
LET OP
Gevaar voor beschadiging van de ruitensproeierin-
stallatie!
Bij het bijvullen van sproeiervloeistof de zeef niet
▶
uit de aansluiting van het reservoir verwijderen.
LET OP
Gevaar voor beschadiging van de koplampen!
Alleen sproeiervloeistof gebruiken die het polyca-
▶
bonaat niet aantast.
LET OP
Gevaar voor beschadiging van onderdelen van de
motorruimte!
Na het bijvullen van de ruitensproeiervloeistof het
▶
reservoir sluiten.
Het ruitensproeiervloeistofreservoir bevindt zich in
de motorruimte
De inhoud van het reservoir bedraagt 2,7 l.
De motorkap openen
▶
Het bovenste gedeelte van het deksel voorzichtig
▶
openen.
De ruitensproeiervloeistof bijvullen.
▶
Ruitenwissers en -sproeiers
» Pagina
9.
» Pagina
63.
35