2.5.2 Ex-certificering en classificatie
Explosieveilige pompen zijn goedgekeurd door FM
Approvals in overeenstemming met de belangrijkste
gezondheids- en veiligheidsregelgeving aangaande
het ontwerp en de bouw van apparatuur bedoeld
voor gebruik in een mogelijk explosiegevaarlijke
omgeving, weergegeven in blijage II van Richtlijn
2014/34/EU (ATEX) van de Raad van de Europese
Unie.
2.5.3 Explosiegevaarlijke omgeving
Gebruik explosieveilige pompen in omgevingen met
mogelijk explosiegevaar.
De pomp mag niet worden gebruikt voor
het verpompen van explosieve, ontvlam-
bare of brandbare vloeistoffen.
De classificatie van de opstellingslocatie
moet voldoen aan de plaatselijke regelge-
ving.
Speciale voorwaarden voor veilig
gebruik van explosieveilige pompen:
1. Zorg ervoor dat de vochtdetectieschakelaars en
thermische schakelaars aangesloten zijn op twee
afzonderlijke circuits met afzonderlijke alarmuit-
gangen (motoruitschakeling) in geval van hoge
luchtvochtigheid of een hoge temperatuur in de
motor.
2. Bouten die als vervanger worden gebruikt dienen
klasse A4-80 of A2-80 te zijn, overeenkomstig
EN/ISO 3506-1.
3. Overleg met de fabrikant indien dimensionale
informatie op de vlambestendige compensatoren
noodzakelijk is.
4. Tijdens het functioneren moet de koelmantel,
indien aangebracht, met koelvloeistof zijn gevuld.
5. Het niveau van de verpompte vloeistof moet wor-
den geregeld door niveauschakelaars die zijn
aangesloten op het regelcircuit van de motor.
6. Drooglopen is niet toegestaan.
7. Zorg dat de kabel mechanisch is beschermd en
aangesloten op de schakelkast, en dat de kabel-
leiding niet kan losraken.
8. De rioolwaterpompen hebben een omgevings-
temperatuurbereik van -20 tot +40 °C en een
maximale bedrijfstemperatuur van +40 °C.
9. Stel kabels die zijn geïsoleerd met ethyleen pro-
pyleenrubber niet gedurende lange tijd bloot aan
direct zonlicht.
10. Droog opgestelde pompen hebben vaak een
hogere temperatuur in de kabeldoorvoeren dan
dompelpompen. Hierdoor kan de levensduur van
de explosiebeveiliging afnemen. Volgens IEC/EN
60079-14 is het de verantwoordelijkheid van de
gebruiker om op regelmatige basis de permanent
aangesloten kabels en kabeldoorvoeren te con-
troleren op visuele schade, barsten of verbros-
sing door veroudering van de rubber.
11. De thermische beveiliging in de statorwikkelingen
heeft een nominale schakeltemperatuur van 150
°C en moet garanderen dat de voedingsspanning
wordt uitgeschakeld; de voedingsspanning moet
handmatig gereset worden.
12. Waarschuwing voor elektrostatische ontlading:
De kabels en geverfde onderdelen van de pomp
moeten worden gereinigd met een natte doek.
13. Als de motor wordt geïnstalleerd met een omvor-
mer, moet de opstelling geclassificeerd worden
voor niet meer dan een T3-temperatuurcode. Als
de motor wordt geïnstalleerd zonder omvormer,
moet de opstelling geclassificeerd worden voor
niet meer dan een T4-temperatuurcode.
14. Dit onderzoekscertificaat van het EC-type geldt
alleen voor II 2G Ex db IIB T4, T3, Gb, Ta = -20
tot +40 °C, IP68. Het omvat niet concept h. Con-
cept h is zelfdeclaratie van fabrikant. De fabrikant
heeft een exemplaar van de eigen beoordeling
voor concept h naar FM Approvals gestuurd. Dit
is niet beoordeeld en wordt niet ondersteund
door FM Approvals. Het is uitsluitend om volle-
digheidsredenen opgenomen in het dossier.
7