De voedingsspanning en -frequentie staan vermeld
op het typeplaatje.
De spanningstolerantie bij de motorklemmen moet
liggen op ± 10 % van de nominale spanning.
De motor is afdoende geaard via de netvoedingslei-
ding en het leidingwerk. De motordeksel is uitgerust
met aansluitingen voor externe aarding of een poten-
tiaalvereffeningsgeleider.
Onderhouds- en servicewerkzaamheden
aan explosieveilige pompen dienen te wor-
den uitgevoerd door Grundfos of door een
door Grundfos aangewezen werkplaats.
Voor installatie en het eerste opstarten van
de pomp, dient u de staat van de kabel te
controleren om kortsluiting te voorkomen.
De meestgebruikte inschakelmethoden zijn:
•
Directe inschakeling (DOL). Zie bijlage, afb. 2.
•
Ster/driehoek-starten (Y/D). Zie bijlage, afb. 1.
•
Softstart.
De keuze voor een geschikte inschakelmethode
hangt onder meer af van het beoogde gebruik en de
beschikbare netvoeding.
Bij gebruik van ster/driehoek-starten is het
van belang om kortstondige schakeltijden
tot een minimum te beperken om grote
kortstondige draaimomenten te vermijden.
Gebruik een tijdrelais met een schakeltijd
van maximaal 50 ms, of conform de speci-
ficaties van de fabrikant van de inschakel-
methode.
De pomp kan worden bediend via een frequen-
tie-omvormer, conform de specificaties van de fabri-
kant van deze frequentie-omvormer.
5.1 Gebruik van een frequentie-omvormer
In principe kunnen alle drie-fasemotoren worden
aangesloten op een frequentie-omvormer.
Bedrijf via een frequentie-omvormer stelt de isolatie
van de motorwikkelingen echter vaak bloot aan
zwaardere belasting en kan er toe leiden dat de
motor luidruchtiger is dan normaal, door wervelstro-
men veroorzaakt door spanningspieken.
Bovendien worden grote motoren die worden aange-
dreven via een frequentie-omvormer, belast met
stromen door de lagers.
Bij gebruik van frequentie-omvormers dient u het vol-
gende in acht te nemen:
•
De thermische motorbeveiliging moet zijn aange-
sloten.
•
Piekspanning en dU/dt moeten overeenkomstig
onderstaande tabel zijn. De vermelde waarden
zijn maximale waarden voor toevoer aan de
motorklemmen. Er is geen rekening gehouden
met de invloed van de kabel. Raadpleeg het
datablad van de frequentie-omvormer voor de
daadwerkelijke waarden en de invloed van de
kabel op de piekspanning en dU/dt.
•
De minimale schakelfrequentie is 2 KHz. De
schakelfrequentie kan variabel zijn.
•
Wanneer de pomp een Ex-goedgekeurde pomp
is, controleer dan of het Ex-certificaat van de
specifieke pomp het gebruik van een frequen-
tie-omvormer toestaat.
•
Stel de frequentie-omvormer U/f-ratio in overeen-
komstig de motorgegevens.
•
Er moet aan de lokale voorschriften of normen
worden voldaan.
Voordat er een frequentie-omvormer wordt geïnstal-
leerd, calculeert u de laagst toegestane frequentie in
de installatie om nul doorstroming te vermijden.
•
Verlaag het motortoerental niet naar minder dan
50 %.
•
Houd het debiet boven 1 m/s.
•
Laat de pomp ten minste eens per dag op nomi-
naal toerental draaien om afzetting in het leiding-
systeem te voorkomen.
•
Overschrijd de op het typeplaatje aangegeven
frequentie niet; dit kan tot overbelasting van de
motor leiden.
•
Houd de voedingskabel zo kort mogelijk. De piek-
spanning neemt toe naarmate de voedingskabels
langer zijn.
•
Gebruik ingangs- en uitgangsfilters op de fre-
quentie-omvormer.
•
Gebruik een afgeschermde voedingskabel als er
een kans is dat elektrische ruis andere elektri-
sche apparatuur kan verstoren.
17