4.5 Tijdelijke verticale, ondergedompelde
installatie in een put
Gebruik de ketting om de pomp te ver-
plaatsen.
Ga als volgt te werk:
1. Bevestig de ringstandaard aan de zuigflens van
de pomp.
2. Bevestig een 90 ° bocht aan de persopening van
de pomp en monteer hierop de persleiding of
-slang.
Als een slang gebruikt wordt, zorg er dan voor
dat de slang niet knikt en dat de binnendiameter
van de slang overeenkomt met de diameter van
de persopening.
3. Laat de pomp in de vloeistof zakken met behulp
van een ketting die aan de hijsbeugel van de
pomp is bevestigd. Plaats de pomp op een
vlakke, stevige fundering.
4. Als de pomp stevig onder in de put is opgesteld,
bevestigt u het uiteinde van de ketting aan een
geschikte haak aan de bovenzijde van de put
zodat de ketting niet in contact kan komen met
het pomphuis.
5. Pas de lengte van de voedingskabel aan door
deze op te rollen op een trekontlaster, zodat de
kabel niet beschadigd kan raken tijdens het func-
tioneren. Bevestig de trekontlaster aan een
geschikte haak. Zorg dat de kabels niet geknikt
of afgekneld worden.
6. Sluit de voedingskabel en de stuurstroomkabel
aan, indien aanwezig.
4.6 Niveau van de verpompte vloeistof
Laat de pomp niet drooglopen.
Installeer een extra niveauschakelaar om
te garanderen dat de pomp wordt uitge-
schakeld in het geval dat de uitschakelni-
veauschakelaar niet werkt.
Het niveau van de verpompte vloeistof
moet worden geregeld door niveauschake-
laars die zijn aangesloten op het regelcir-
cuit van de motor.
Explosieveilige SL-pompen (zonder koel-
mantel), met installatiestype S, moeten
altijd volledig worden ondergedompeld in
de verpompte vloeistof tot aan de boven-
kant van de motor. Zie afb. 11, niveau 1.
Voor explosieveilige SE-pompen (met
koelmantel), opstellingstype C, moet het
pomphuis altijd volledig zijn ondergedom-
peld in de verpompte vloeistof. Zie afb. 11,
niveau 2.
14
Gedurende een korte periode kan de
pomp worden gebruikt om het waterniveau
te laten dalen om de voorwerpen die op
het oppervlak drijven te verwijderen. Voor
explosieveilige pompen is het niet toege-
staan om lager te gaan dan de uitschakel-
niveaus die vermeld zijn in afb. 11.
Om een goede koeling van de motor te waarborgen,
dient aan de volgende minimale eisen te worden vol-
daan:
•
Opstellingstype S: de pomp moet volledig wor-
den ondergedompeld in de verpompte vloeistof
tot aan de bovenkant van de motor. Zie afb. 11,
niveau 1.
•
Opstellingstype C: het pomphuis moet volledig
worden bedekt door de verpompte vloeistof. Zie
afb. 11, niveau 2.
Afb. 11
Vloeistofniveaus
•
Opstellingstypen D en H
Er gelden geen speciale vereisten voor het
niveau van de verpompte vloeistof.
1
2