HERINNERING
aardingspunt verbindt met dat
van de stekker, die moet
overeenkomen met een correct
geïnstalleerd en goed geaard
stopcontact.
VOORZICHTIG
De oplaadkabel mag tijdens het
●
opladen niet in een spiraal
worden geplaatst, omdat dit de
warmteafvoer beïnvloedt.
Zie de oplaadinstructies voor
●
specifieke voorzorgsmaatregelen
voor opladen.
WAARSCHUWING
Zie 'Oplaadinstructies' voor
●
veiligheidswaarschuwingen voor
opladen.
De hoogst toegestane
●
bedrijfstemperatuur voor het
product is 50 °C. Bewaar het
product op een koele en droge
plaats wanneer het niet in
gebruik is.
Plaats de apparatuur tijdens het
●
opladen niet in de kofferruimte,
onder de voorkant van het
voertuig of in de buurt van de
banden.
Voorkom bij gebruik van de
●
apparatuur dat deze door het
voertuig wordt overreden, valt of
wordt vertrapt.
Laat de apparatuur nooit vallen
●
en verplaats deze nooit door
direct aan de kabel aan te
WAARSCHUWING
trekken. Wees voorzichtig bij het
verplaatsen van de apparatuur.
Het is ten strengste verboden om
●
de oplaadapparatuur en de
bijbehorende poorten te wijzigen,
demonteren of repareren.
Extra draden of
●
adapters/connectors worden niet
aanbevolen. Als een extra adapter
nodig is, kies dan een geschikte
kabeldiameter (≥1,5 mm²) en de
adapter- of stekkerparameters
moeten voldoen aan de vereisten.
Gebruik de laadapparatuur nooit
●
als de kabel van de huishoudelijke
stekkerdoos zacht wordt, als de
kabel van de oplaadconnector
versleten is, als de isolatielaag
gebarsten is of in geval van
andere schade.
Gebruik de apparatuur nooit als
●
de laadstekker, stekker of
stekkerdoos is losgekoppeld,
gebroken of als er tekenen van
oppervlaktebeschadiging zijn.
2. Oplaadinstructies
Ontgrendel en open het klepje van de
●
oplaadpoort en open vervolgens de
dop van de oplaadpoort:
Ontgrendel de deur van de
●
oplaadpoort: Ontgrendel het voertuig
en druk op de laadpoortdeur om deze
te openen.
04
97