Schakelbedieningspaneel
Versnellingsposities zijn gemarkeerd
●
op het schakelpaneel, zoals
aangegeven door de bovenste pijl in
de afbeelding.
'P': Parkeren. Druk op de knop,
●
aangegeven door de onderste pijl in de
afbeelding, om het voertuig te
parkeren. Deze versnelling moet
worden ingeschakeld voordat het
voertuig wordt gestart of nadat het
voertuig is geparkeerd. Start het
voertuig en trap het rempedaal in om
de hendel van P naar een andere stand
te verplaatsen.
VOORZICHTIG
Om de veiligheid te garanderen,
●
drukt u het rempedaal in voordat
u uit de P-versnelling schakelt en
in de R-versnelling schakelt.
130
VOORZICHTIG
Om schade aan de transmissie te
●
voorkomen, drukt u pas op de 'P'-
knop nadat het voertuig volledig
tot stilstand is gekomen.
'R': Reverse (achteruit). Schakel pas
●
naar R nadat het voertuig tot stilstand
is gekomen.
'N': Neutraal. Gebruik het voor tijdelijk
●
parkeren of slepen. De bestuurder
moet er echter voor zorgen dat de
transmissie naar P wordt geschakeld
voordat het voertuig wordt verlaten.
'D': Drive (rijden). Gebruik het voor
●
normaal rijden.
Laat na succesvol schakelen de
●
schakelhendel los en deze keert
automatisch terug naar de centrale
stand.
De transmissie kan alleen naar D/R
●
worden geschakeld als het contact is
ingeschakeld.
Druk het rempedaal in om uit P of naar
●
D/R te schakelen.
WAARSCHUWING
Rijd nooit in 'N' met de motor uit
●
om ongelukken als gevolg van
onvoldoende remkracht te
voorkomen.
Wanneer de motor draait en het
●
voertuig in de 'R'- of 'D'-versnelling
staat, moet u het voertuig altijd
stoppen door het rempedaal in te
trappen, aangezien er nog steeds
kracht wordt overgebracht door
de actuator en het voertuig
langzaam kan rijden, zelfs als het
stationair draait.