Mistlichten achterzijde
Draai deze knop naar
mistlichtknop naar
mistachterlichten in te schakelen.
Inhaallicht
Trek de hendel van de lichtschakelaar
omhoog (naar het stuur) om in te halen.
Laat de hendel los zodat de
lichtschakelaar automatisch wordt
gereset. Het inhaallicht gaat uit.
Groot licht
Draai deze knop naar '
lichtschakelaar naar beneden (weg van
het stuur) om het grootlicht in of uit te
schakelen.
70
en draai de
om de
', en duw de
Richtingaanwijzer
Duw de lichthendel omhoog om een
●
bocht naar rechts aan te geven. De
rechter richtingaanwijzer en de
bijbehorende indicator op het
instrumentenpaneel knipperen.
Duw de lichtschakelaar naar beneden
●
en de linker richtingaanwijzers en de
richtingaanwijzerindicator op het
instrumentenpaneel beginnen
gelijktijdig te knipperen.
Nadat de richtingaanwijzers zijn
●
ingeschakeld, knipperen ze continu,
zelfs als de lichtschakelaar wordt
losgelaten. De richtingaanwijzers gaan
automatisch uit nadat het voertuig
klaar is met de bocht. Vanwege
verschillende rijgewoonten voor
bestuurders moet de lichtschakelaar
een ronde worden gedraaid om in
sommige extreme gevallen te resetten.
Automatisch uit
Voorwaarden voor het inschakelen van
●
de automatische uitschakelfunctie: