bereiken. Het systeem schakelt over
naar de acceleratiemodus van de
cruisecontrol. Wanneer het voertuig al
met de beoogde cruisesnelheid rijdt en
het gaspedaal wordt ingedrukt, en er
geen andere handelingen worden
uitgevoerd, keert het voertuig terug
naar de gewenste snelheid die vóór de
acceleratie is ingesteld; als het
rempedaal wordt ingedrukt, schakelt
ACC automatisch over naar de stand-
bystatus en moet het opnieuw worden
geactiveerd nadat het rempedaal is
losgelaten.
Volgen-tot-stop/start
Gecontroleerd door de adaptieve
●
cruisecontrol, kan het voertuig
stoppen wanneer het voorliggende
voertuig onder normale
rijomstandigheden stopt en het rijden
automatisch hervatten door het
voorliggende voertuig te volgen als de
stop minder dan 30 seconden duurt.
Als de stoptijd tussen 30 seconden en
●
3 minuten ligt, moet de bestuurder
hendel ② omhoog trekken om ACC te
ofwel het gaspedaal indrukken of
activeren.
Beperkingen van het systeem
De voorste mmWave-radar en
●
multifunctionele camera zijn in het
voorste gedeelte van het voertuig
geplaatst. Als hun zichtsvelden worden
belemmerd, werken bepaalde functies
mogelijk niet zoals bedoeld vanwege
interferentie. Als een van deze
sensoren geblokkeerd of afgedekt is,
wordt ACC direct uitgeschakeld en
wordt dit gemeld op het infotainment-
touchscreen. De systeemfunctie wordt
hersteld nadat de blokkering is
verwijderd en het voertuig opnieuw is
gestart of een tijdje rijdt.
De mmWave-radarsensoren aan de
●
voorkant kunnen een tijdelijke storing
hebben met beperkte detectie als het
voertuig gedurende langere tijd onder
speciale omstandigheden, zoals ronde
hellingen of tunnels, rijdt. De functie
kan worden hersteld door het voertuig
opnieuw op te starten of een tijdje op
normale wegen te rijden.
Het bereiken of verlaten van een bocht
●
kan de doelselectie vertragen of
verstoren. In dergelijke gevallen remt
het voertuig met adaptieve
cruisecontrol mogelijk niet zoals
verwacht of remt het te laat.
Op wegen met scherpe bochten, zoals
●
kronkelende wegen, kan het voertuig
voor u enkele seconden uit de detectie
van de ACC-sensor zijn vanwege
beperkingen van het zicht van de
sensor, waardoor het voertuig
mogelijk automatisch versnelt.
Verkeersstroom en
●
weersomstandigheden, zoals regen en
mist, moeten in acht worden genomen
bij het instellen van de autoafstand op
het ACC-systeem. Nadat de ACC
correct is ingesteld, moet de
bestuurder ervoor zorgen dat het
voertuig op elk moment volledig tot
stilstand kan worden gebracht.
Het systeem van de adaptieve
●
cruisecontrol is mogelijk niet in staat
stilstaande of langzaam bewegende
objecten te identificeren, zoals
voertuigen, de staart van een file,
tolhuisjes, fietsen of voetgangers. Dit
betekent een risico op een botsing en
vereist dat de bestuurder alert blijft
voor de omgeving.
Het adaptieve cruisecontrolsysteem
●
kan geen voetgangers of
tegemoetkomende voertuigen
herkennen.
04
139