Vuile, wazige, beschadigde of
●
geblokkeerde sensor.
Storing in de mmWave-radars aan
●
de voorkant als gevolg van
interferentie van andere
millimetergolf-radarbronnen aan de
voorkant, zoals sterke radarreflectie
op parkeerterreinen met meerdere
verdiepingen.
In complex verkeer kan het systeem
●
mogelijk niet goed reageren op de
volgende omstandigheden:
Voetgangers of voertuigen komen
●
snel in het sensordetectiebereik.
Voetgangers worden aan het zicht
●
onttrokken door andere objecten.
Het typische profiel van voetgangers
●
is niet te onderscheiden van de
achtergrond.
Voetgangers worden niet
●
gedetecteerd, bijvoorbeeld door
speciale kleding of andere
materialen.
Het voertuig rijdt in een bocht met
●
een kleine radius.
Scenario met tegemoetkomend
●
verkeer
Voor tegemoetkomend verkeer
●
activeert het systeem automatisch
de noodrem wanneer het een
mogelijk risico op een botsing met
tegemoetkomende voertuigen
detecteert. Als een ongeval niet kan
worden voorkomen, helpt het
systeem de botssnelheid te
verminderen.
Voorzorgsmaatregelen
De functie automatisch remmen voor
●
een noodstop kan niet garanderen dat
er geen botsingen zullen zijn. In
complex verkeer kan het systeem niet
altijd alle voertuigen of voetgangers
duidelijk identificeren. Het kan leiden
tot onnodige waarschuwingen of
remacties voor putdeksels, ijzeren
platen of verkeersborden.
Zorg ervoor dat u veilig rijdt en houd
●
de omringende
verkeersomstandigheden in de gaten.
In geen geval mag AEB worden
gebruikt als vervanging voor normale
remwerking.
Vertrouw niet te veel op het AEB-
●
systeem, omdat dit kan leiden tot
ernstige ongevallen met mogelijk
ernstig letsel of overlijden tot gevolg.
Het systeem is alleen een
veiligheidshulpmiddel. De bestuurder
moet altijd een veilige afstand houden
tot voorliggers, de snelheid beheersen
en klaar zijn om te remmen of weg te
sturen wanneer dat nodig is. De
bestuurder moet te allen tijde de
controle over het voertuig behouden
en volledig verantwoordelijk zijn voor
veilig rijden.
De functie automatisch remmen voor
●
een noodstop wordt alleen geactiveerd
wanneer het bepaalde snelheden
overschrijdt. Voorzichtig rijden is altijd
vereist, omdat het systeem mogelijk
niet correct wordt geactiveerd.
De functie automatische noodrem kan
●
niet normaal werken wanneer de
functie elektronische
stabiliteitsregelaar is uitgeschakeld of
het storingslampje brandt.
Als de waarschuwing aankomende
●
botsing een alarm geeft, moet de
bestuurder remmen op basis van de
verkeersomstandigheden om de
snelheid van het voertuig te verlagen
of weg te sturen van obstakels.
04
151