9-64
zichtbaar zijn, dienovereenkomstig worden geïdentificeerd. De bijbeho-
rende aansluitingsplaats heeft dezelfde identificatie als de hydraulische
slang. De markering op de hydraulische slangen en aansluitingsplaatsen
mag niet verwijderd of onleesbaar gemaakt worden. Korte hydraulische
slangen waarbij de beide slanguiteinden tegelijkertijd zichtbaar zijn, zijn
uitgesloten van een dienovereenkomstige markering.
Identificatie van de aansluiting
1.
Armatuur
2.
Slang
3.
Leiding (voorbeeld)
4a. Kenmerk (bv. "1.2") van de hydraulische slangleiding
4b. Kenmerk (bv. "1.2") van de aansluitingsplaats (bv. leiding,
schroefverbinding van het tussenschot, hydraulisch blok)
®
STEIGER
TB 300
Instandhouding
BA.NLD.20-32118-03-24-FTA-jr