Bediening
6.5.4
BA.NLD.20-32118-03-24-FTA-jr
Afstempeling in beweging brengen
! GEVAAR
Kantelgevaar door wegglijden van de afstempeling!
De stabiliteit van de Steiger kan verminderen door:
De ondergrond moet bestand zijn tegen eender
welke belasting van de afstempeling ( hoofd-
stuk 5.3.2.4). De steunkrachten staan op de indi-
viduele steunen vermeld. De Ruthmann-Steiger
TB 300 mag uitsluitend met aangepaste Ruth-
mann-steunplaten (optionele uitrusting) of ander
geschikt steunmateriaal worden opgesteld.
De reglementaire afstempeling moet ook tijdens
het bedrijf in het oog worden gehouden. Vooral
bv. na werkpauzes moeten de uitgeschoven af-
stempeling en de opstelhoek van de Steiger
worden gecontroleerd!
Het Steigergebruik moet meteen worden stop-
gezet wanneer de stabiliteit niet langer gegaran-
deerd is.
Alvorens de Ruthmann-Steiger TB 300 af te stempelen, moeten het werk-
gebied en de daarvoor vereiste stempelarm worden vastgelegd. Zo zijn o.a.
de volgende stempelbases mogelijk:
Volledige afstempeling
Alle stempelarmen horizontaal volledig uitgeschoven.
Eenzijdige afstempeling binnen het voertuigprofiel
De stempelarmen blijven aan een zijde horizontaal volledig inge-
schoven. Aan de andere kant zijn ze horizontaal uitgeschoven.
Tweezijdige afstempeling binnen het voertuigprofiel
De stempelarmen blijven aan beide zijden horizontaal volledig in-
geschoven.
minimale afstempeling
De stempelarmen blijven aan beide zijden horizontaal volledig in-
geschoven. De achterste steunen staan in contact met de grond -
de voorste steunen zijn vrij.
De stempelarm moet hetzij volledig horizontaal uitgeschoven of volledig ho-
rizontaal ingeschoven zijn. Tussenposities voor het horizontaal uitschuiven
zijn verboden. De computerbesturing herkent o.a. aan de hand van het uit-
wijziging in de bodemgesteldheid,
wegzinken van een steun,
lekkage in de hydrauliek van de stempels.
®
STEIGER
TB 300
6-19