Inbedrijfstelling
BA.NLD.20-32118-03-24-FTA-jr
Hierbij beschouwt men als niet-samenhangende grond losse grond die uit
korrels van verschillende grootten bestaat zoals keien, steengruis, kiezel en
zand, alsook mengsels daarvan. Samenhangende grond is grond die water
kan opnemen en vasthouden zoals sloef, klei en mengsels daarvan zoals
leem of mergel. En, tot slot, rotsgrond is een gesteente dat dicht en stevig
vast kan zitten, of los en gekloofd kan zijn, bv. kalksteen, zandsteen, gra-
niet, basalt of porfier.
Veiligheidsafstand "D" ten opzichte van bovengenoemde talud resp.
bouwput met taluds volgens de "Technische Richtlijn van de IPAF":
D ≥ a x 4
en
D + d ≥ 2 x H
waarbij
d = H / tan
≙ veiligheidsafstand
≙ randlengte van de over het volledige oppervlak geplaatste vierkante steun-
D
a
≙ horizontale taludlengte
plaat
≙ taludhoogte
d
≙ helling van het talud
H
Als veiligheidsafstand "D" geldt de afstand vanaf de buitenrand van de
steunplaat onder de stempelvoet tot de rand! De vierkante steunplaat (a x
a) onder de stempelvoet moet voldoende groot afgemeten zijn.
Volgens DIN 4124 moet ze een dragende oppervlakte stempelpoot van
2
minstens > 0,40 m
hebben. Dit komt overeen met een randlengte van a
> 0,62 m. De veiligheidsafstand bedraagt hierdoor bijvoorbeeld voor een
2 m hoge talud met een helling van 30° omgerekend minstens 2,50 m.
D ≥ a x 4;
d = H / tan ;
D + d ≥ 2 x H;
Veiligheidsafstanden op een hellend terrein naar een talud resp. bouwput
met taluds of naar een bekiste greppel voor de horizontale resp. verticale
bekisting moeten op grond van de complexiteit bv. in overeenstemming met
de regeluitvoeringen van de bovengenoemde norm worden bepaald.
D ≥ 0,62 x 4;
d = 2,00 / tan 30°;
en
2,48 + 3,46 > 2 x 2;
®
STEIGER
TB 300
D ≥ 2,48
d = 3,46
5,94 > 4
5-11