5.3.3
5-16
Aarding (optionele uitrusting)
Alvorens de Ruthmann-Steiger TB 300 aan of in de omgeving van bv.
zendinstallaties, windturbines of onderstations te gebruiken, dient u deze
desgevallend volgens de voorschriften van de exploitant te aarden. Bij
zendinstallaties is de omgeving waar aardingsmaatregelen noodzakelijk
zijn, afhankelijk van het zendvermogen van de zender en van de hefhoogte
van het werkplatform. Bij grote toestellen kan het al snel om enkele kilome-
ters gaan. Ook bij windturbines kunnen zich statische ladingen voordoen,
die een aarding van de Steiger noodzakelijk maken.
Meer informatie dient u bij de bevoegde exploitant te halen. Het type aar-
ding van de Ruthmann-Steiger TB 300 moet met de installatie- en werkver-
antwoordelijke worden afgestemd.
De volgende verbindingen (aardingskabel, doorsnede ≥ 50 mm
op zijn minst worden gerealiseerd:
van het werkplatform naar het draagarmsysteem (hefarm),
van het draagarmsysteem (hefarm) naar de toren,
van de Steigeronderbouw naar de grond.
Verder kan het ook vereist zijn dat de installatie- of werkverantwoordelijke
voorschrijft om op de bodem van het werkplatform een geaard metalen
rooster te plaatsen.
®
STEIGER
TB 300
Inbedrijfstelling
2
) moeten
BA.NLD.20-32118-03-24-FTA-jr