7-6
Bij manuele daalbewegingen van de kraanarm
moet de helling van het werkplatform hand-
matig worden bijgesteld!
LET OP
Elektrische kabels en hydraulische slangen kunnen
bij zwenkbewegingen van de kraanarm afscheuren!
De kraanarm (toren) altijd terugzwenken in de
richting van waaruit de positie werd benaderd.
Eerst de telescoop van de kraanarm volledig inschuiven.
Aansluitend de kraanarm (toren) terugzwenken naar de middelste
positie.
Daarna kan de kraanarm (hefarm) volledig in het steunpunt draagarm
worden neergelaten, zodat het platformpersoneel het werkplatform
kan verlaten. Tijdens de daalbeweging absoluut de helling van
het werkplatform in acht nemen! Desgevallend moet de helling
vanaf het werkplatform achteraf handmatig worden bijgesteld.
! GEVAAR
Personen kunnen uit het werkplatform vallen!
Bevinden er zich personen op het werk-
Werken met de handmatige noodbediening
Magneetvergrendeling (6) op magneetkop van de stuurklep NG 4 /
NG 3 van de gewenste beweging zetten.
Stuurklep NG4
Steek de bedieningsschroef in de daarvoor op de magneetkop (4
of 3) voorziene bedieningsopening (2 of 1).
Plaats beugel (6) achter de tegenovergestelde bedieningsopening
(1 of 2). De bedieningsschroef moet zo ingesteld zijn, dat het ver-
®
STEIGER
TB 300
Noodbesturing (nooddaalsysteem)
platform, dan is uiterste voorzichtigheid
geboden! Het werkplatform mag alleen ho-
rizontaal worden gesteld.
Stuurklep NG 3
BA.NLD.20-32118-03-24-FTA-jr