Reinig de voorruit, met name het gedeelte
vóór de camera, regelmatig.
Laat geen sneeuw op de motorkap of het dak
van de auto liggen omdat de camera daardoor
kan worden afgedekt.
Reizen naar het buitenland
Auto's uitgerust met de functie DS MATRIX
LED VISION:
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in
een land waar het verkeer aan de andere
kant van de weg rijdt, dan moet de functie
worden uitgeschakeld om te voorkomen dat
tegenliggers wordt verblind.
Ruitenwisserschakelaar
Voordat u de ruitenwissers onder winterse
omstandigheden gaat gebruiken, moet u
sneeuw en ijs van de voorruit en rondom de
ruitenwisserarmen en -bladen verwijderen.
Schakel de ruitenwissers niet in op een
droge voorruit. Bij zeer hoge of lage
temperaturen moet u controleren of de
ruitenwissers niet aan de voorruit vastzitten
voordat u de ruitenwissers inschakelt.
Wanneer u de auto in een wasstraat was,
kunt u tijdelijk vreemde geluiden of
verminderde werking van de ruitenwissers
opmerken. U hoeft de ruitenwissers niet te
vervangen.
Zonder automatische
ruitenwissers
Met automatische
ruitenwissers
Ruitenwissers vóór
► De wissnelheid selecteren: zet de hendel
omhoog of omlaag in de gewenste stand.
Wissen op hoge snelheid (hevige neerslag)
Verlichting en zicht
Wissen op normale snelheid (matige
neerslag)
Intervalstand (in verhouding tot de
rijsnelheid)
Uitschakelen
Eén keer wissen (duw de hendel even
omlaag).
of
Automatische ruitenwissers
Zie het betreffende hoofdstuk.
In stand 1 of 2 wordt de wisfrequentie
automatisch verlaagd als de snelheid van
de auto lager is dan 5 km/h.
Zodra de wagensnelheid hoger wordt
dan 10 km/h, wordt de oorspronkelijke
wisfrequentie (snel of normaal) weer
aangehouden.
Als het contact is afgezet terwijl de
ruitenwissers ingeschakeld zijn, dan moet
u de ruitenwisserschakelaar opnieuw bedienen
om de ruitenwissers in te schakelen nadat het
contact is aangezet (tenzij het contact minder
dan een minuut was afgezet).
Eén keer wissen
► Trek de hendel kort naar u toe.
04
65