02
36
Toegang tot de auto
vergrendeld of twee keer wanneer deze niet is
vergrendeld.
Tijdens het rijden schuiven de portiergrepen
automatisch in wanneer er sneller dan 3 km/h
wordt gereden.
Openen
Van buitenaf
► Ontgrendel de auto zodat de portiergrepen
uitschuiven.
► Trek aan de portiergreep.
Als de functie selectief ontgrendelen is
geactiveerd, wordt alleen de portiergreep
van het bestuurdersportier uitgeschoven en
kan alleen het bestuurdersportier worden
geopend.
Van binnenuit
► Trek aan de binnenportiergreep; de
handgrepen van de portieren worden automatisch
uitgeschoven.
Door van binnenuit een van de
passagiersportieren te openen wordt de auto
volledig ontgrendeld.
Als het selectief ontgrendelen is
geactiveerd:
– Bij het openen van het bestuurdersportier
wordt alleen het bestuurdersportier
ontgrendeld (als de auto nog niet volledig
ontgrendeld was).
– Bij het openen van een van de
passagiersportieren worden de overige
portieren en de achterklep ontgrendeld.
– Bij het van binnenuit openen van een portier
worden alle buitenportiergrepen uitgeschoven.
Achterklep
Openen
► Ontgrendel de auto of alleen de achterklep,
druk op de schakelaar voor het openen en open de
achterklep.
Sluiten
► Trek de achterklep omlaag met behulp van een
van de handgrepen aan de binnenzijde.
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing van de centrale vergrendeling de
achterklep mechanisch ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
► Klap de achterbank naar voren om bij het slot
in de bagageruimte te komen.
► Steek een kleine schroevendraaier in de
opening A van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
► Verplaats de nok naar links.
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem
niet is verholpen.
Alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)