Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Wanneer de manoeuvre wordt onderbroken, dan
wordt de functie automatisch uitgeschakeld.
Het manoeuvreersymbool wordt in het rood
weergegeven, samen met de melding "Manoeuvre
geannuleerd" op het touchscreen.
Een melding verzoekt de bestuurder om de
controle over de auto weer over te nemen.
De functie wordt na een paar seconden
uitgeschakeld; dit lampje gaat uit en de
functie keert terug naar de oorspronkelijke
weergave.
Einde van de in- of uitparkeermanoeuvre
De auto stopt zodra de manoeuvre is voltooid.
Het manoeuvreersymbool wordt in het rood
weergegeven, in combinatie met de melding
"Manoeuvre voltooid" op het touchscreen.
Wanneer de functie wordt uitgeschakeld,
gaat dit lampje uit en klinkt er een
geluidssignaal.
Bij het inparkeren is het mogelijk dat de
bestuurder de manoeuvre moet voltooien.
Werkingslimieten
– Het systeem kan een ongeschikte
parkeerplaats voorstellen (parkeerverbod,
wegwerkzaamheden met beschadigd wegdek,
parkeerplaats naast een greppel enz.).
– Het systeem kan aangeven dat er een plaats
is gevonden, maar biedt deze niet aan vanwege
een vast obstakel aan de tegenoverliggende zijde
van de manoeuvre waardoor de auto de voor het
inparkeren benodigde baan niet kan volgen.
– Het systeem kan aangeven dat er een plaats
is gevonden, maar activeert de manoeuvre niet,
omdat de breedte van de rijstrook onvoldoende is.
– Het systeem is niet ontworpen voor het
uitvoeren van parkeermanoeuvres in scherpe
bochten.
– Het systeem detecteert geen parkeerplaatsen
die veel groter zijn dan de auto zelf of die
begrensd worden door obstakels die te laag
(trottoirbanden, drempels enz.) of te dun (bomen,
palen, draadhekken enz.) zijn.
– Als de auto zwaar is beladen, kunnen de
afstandsmetingen worden verstoord door het
achteroverhellen van de auto.
Gebruik de functie niet onder de volgende
omgevingsomstandigheden:
– Langs een zachte berm (bijvoorbeeld
greppel), kade of een rand van een afgrond.
– Bij een glad wegdek (bijvoorbeeld ijzel).
Gebruik de functie niet als een van de
volgende situaties zich voordoet:
– Als de bandenspanning van een band te
laag is.
– Als een van de bumpers is beschadigd.
– Als een van de camera's defect is.
Gebruik de functie niet wanneer de auto is
blootgesteld aan een van de volgende
aanpassingen:
– Wanneer voorwerpen worden vervoerd
die langer zijn dan de auto (ladder op de
allesdragers, fietsendrager op de achterklep
enz.).
– Indien een niet-goedgekeurde trekhaak
gemonteerd is.
– Indien sneeuwkettingen gemonteerd zijn.
– Indien een noodreservewiel wordt gebruikt.
– Als wielen met een andere diameter dan de
oorspronkelijke zijn aangebracht.
– Na aanpassing van een of beide bumpers
(aanvullende bescherming).
– Als de sensoren opnieuw gespoten zijn
buiten het dealernetwerk.
– Bij gebruik van sensoren die niet voor de
auto zijn goedgekeurd.

Storingen

Als de functie niet is geactiveerd, knippert
het lampje kort en klinkt er een
geluidssignaal om een systeemstoring aan te
geven.
Als de storing zich voordoet terwijl het systeem
wordt gebruikt, gaat het waarschuwingslampje
uit.
Als de storing in het parkeerhulpsysteem
zich voordoet tijdens het gebruik van het
systeem (dit waarschuwingslampje gaat
branden), dan wordt de functie uitgeschakeld.
Laat het systeem bij een storing controleren door
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een storing in de stuurbekrachtiging
wordt dit waarschuwingslampje
06
137
Rijden

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Gerelateerde Producten voor DS AUTOMOBILES 3 CROSSBACK 2020

Inhoudsopgave