06
112
Rijden
De snelheidslimiet wijzigen met behulp van de
geprogrammeerde snelheden via het touchscreen:
► druk op de toets 5 om de geprogrammeerde
snelheden weer te geven.
► Druk op de touchscreen-toets voor de
gewenste snelheid.
Na enkele ogenblikken sluit het selectiescherm.
Deze snelheid wordt de nieuwe ingestelde
snelheidslimiet.
U kunt de ingestelde snelheid van de
snelheidsregelaar aanpassen aan
de snelheid die wordt voorgesteld
door het Snelheidslimietherkennings-
en snelheidsadviessysteem op het
instrumentenpaneel:
► Druk één keer op toets 5; er wordt een melding
weergegeven om het verzoek tot opslaan te
bevestigen.
► Druk nogmaals op toets 5 om de voorgestelde
snelheid op te slaan.
De snelheid verschijnt direct als nieuwe
ingestelde snelheid op het instrumentenpaneel.
Tijdelijk overschrijden van de
ingestelde snelheid
► Trap het gaspedaal volledig in tot voorbij het
punt van weerstand.
De snelheidsbegrenzer wordt tijdelijk
uitgeschakeld en de weergegeven ingestelde
snelheid knippert.
► Laat het gaspedaal los om weer terug te
keren naar een snelheid lager dan de ingestelde
snelheid.
Wanneer de snelheid niet door handelingen
van de bestuurder wordt overschreden (zoals
bij rijden op een steile helling), klinkt direct een
geluidssignaal.
Bij een steile afdaling of bij het krachtig
indrukken van het gaspedaal kan de
snelheidsbegrenzer niet voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden.
Gebruik indien nodig de remmen om de
rijsnelheid van de auto te verlagen.
Wanneer de rijsnelheid van de auto is
gedaald tot de ingestelde snelheid, werkt de
snelheidsbegrenzer weer; de ingestelde snelheid
wordt dan weer zonder te knipperen weergegeven.
Uitschakelen
► Draai de knop 1 in de stand "OFF": de
informatie over de snelheidsbegrenzer wordt niet
meer weergegeven.
Storing
Er worden streepjes weergegeven (knipperend en
vervolgens permanent brandend) bij een storing
in de snelheidsbegrenzer.
Laat het systeem controleren door een dealer of
gekwalificeerde werkplaats.
Snelheidsregelaar -
specifieke adviezen
Gebruik voor uw veiligheid en die van uw
medeweggebruikers de snelheidsregelaar
uitsluitend als de verkeerssituatie het mogelijk
maakt om gedurende een bepaalde tijd met
een constante snelheid en een veilige afstand
tot uw voorligger te blijven rijden.
Blijf waakzaam wanneer de snelheidsregelaar
is ingeschakeld. Wanneer u op een van de
toetsen voor het aanpassen van de snelheid
drukt, kan de snelheid van uw auto plotseling
veranderen.
Op een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen dat de auto
de ingestelde snelheid overschrijdt. Rem waar
nodig om de rijsnelheid te beperken.
Op een steile helling of bij het trekken van
een zware aanhanger kan het voorkomen dat
de ingestelde snelheid niet wordt gehaald of
vastgehouden.
Hoger dan de ingestelde snelheid
U kunt tijdelijk harder rijden dan de
ingestelde snelheid door op het gaspedaal
te drukken (de geprogrammeerde snelheid
knippert).
Laat het gaspedaal los om terug te keren naar
de ingestelde snelheid (wanneer deze snelheid
weer wordt bereikt, stopt de weergave van de
snelheid met knipperen).