Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Nidec Control Techniques Unidrive SP Handleiding pagina 102

Inhoudsopgave

Advertenties

Par.nr.
Omschrijving
5.21
5.22
5.23
Spanningsoffset
5.24
Transiente motorinductie
5.25
5.26
5.27
Vrijgave slipcompensatie
5.28
5.29
5.30
5.31
Versterking U-DC regeling
5.32
5.33
5.34
5.35
Schakelfrequentie niet halveren bij
thermische overbelasting.
5.36
Steekmaat polen van een liniaire
motor.
5.37
Actuele schakelfrequentie
5.38
5.39
5.40
Voltage boost bij vliegende start
#5.12 Autotune
0 = Geen autotune
1 = Statische autotune
Deze autotune kan alleen geschieden indien de motor stilstaat. Eerst moeten #5.07 t/m #5.10 geprogrammeerd
worden. Bij de eerst volgende start zal de statorweerstand en de spanningsoffset gemeten worden en in de
daarvoor bestemde parameters geladen worden. Indien een regelaar nog volledig in fabrieksprogrammering staat,
zal bij de eerste start een autotune plaatsvinden. Indien bij de eerste start niet de motor is aangesloten die
uiteindelijk op de regelaar aangesloten wordt dan moet zodra de juiste motor is aangesloten wederom een
autotune worden uitgevoerd. Indien bij de eerste start geen motor, of een veel te kleine motor, is aangesloten zal
de regelaar een rS storing genereren. Deze storing kan gereset worden echter de statorweerstand en spannings-
offset worden geladen met een inhoud van 0.
2 = Roterende autotune
Eerst moeten #5.06 t/m #5.11 en #1.06 geprogrammeerd worden.Deze autotune zal altijd geschieden in voor-
waartse richting, ook indien een achteruit commando gegeven wordt. In aanvulling op de statische autotune zal bij
de roterende autotune de magnetiseringsstroom en motorinductie gemeten worden. De motor zal accelereren tot
2/3 van de nominale motorfrequentie. Na deze autotune moeten de runcommando's weggenomen worden om
vervolgens weer in staat te zijn een draairichting te selecteren.
SP Handleiding Open Loop, versie 9.3
SP menu 5
Motormap
Type
Eenh.
Fabr.
progr.
RO,U
Volt
0,0
RW,U
mH
0,000
RW,Bit
On (1)
RW,U,P
1
RW,Bit
OFF (0)
RW,U
Mm
0.00
RO,U
KHz
RW,U
1,0
Pagina 102 van 204
Bereik
Bijzonderheden
25,0
De DC-spanning waarbij de statorweerstand
gemeten wordt. Zie ook #5.14
500,000
Wordt gemeten tijdens roterende autotune.
OFF (0)
Belastingsafhankelijk zal de motorfrequentie
verhoogd worden om het toerental van de
motoras constant te houden. Kan bij een
aangedreven massatraagheid tot oscillatie
leiden.
30
Tijdens het gecontroleerd decelereren (zie
#2.04) of bij ride through na netuitval (zie
#6.03) zal de tussenkringspanning constant
gehouden worden d.m.v. de deceleratie. De
versterking van deze regelkring wordt bepaald
door #5.31
On (1)
OFF = Het thermische model van de Unidrive
halveert de schakelfrequentie zonodig om
oververhitting van de IGBT's te voorkomen.
ON = Schakelfrequentie is gefixeerd.
655,35
16
3
(0) = 3 kHz
4
(1) = 4 kHz
6
(2) = 6 kHz
8
(3) = 8 kHz
12
(4) = 12 kHz
16
(5) = 16 kHz
6 rEd (6) = Halvering naar 3 of 4 kHz.
12 rEd (7) = Halvering naar 6 of 8 kHz.
10,0
Fabrieksinstelling is voldoende voor kleine
motoren. Bij te hoge waarde accelereerd de
motor bij vliegende start vanaf stilstand. Bij te
lage waarde is de vliegende start software niet
in staat het motortoerental te scannen.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave