Modules en hun functie
2.9
Beoogd gebruik
De regelaar regelt en stuurt verwarmingsinstallaties in meergezinswo-
ningen, wooncomplexen en andere gebouwen.
▶ Houd de nationale normen en voorschriften voor wat betreft de in-
stallatie en het bedrijf aan!
3
Modules en hun functie
3.1
Modulebezetting
In de volgende tabel vindt u een opsomming van alle modules waarmee
de regelaar uitgerust is. In de beschrijving worden ook de modules FM-
MM, FM-MW en FM-SI beschreven.
Module
Bedieningsunit BCT831 (HMI)
Centrale module ZM5313
Netmodule NM582
Functiemodule FM-SI
Functiemodule (bijv. FM-MM)
Functiemodule FM-RM
Tabel 2 Modules en hun posities
X
Basisuitrusting
O
Bijkomende uitrusting
2
1
8
Afb. 1
Overzicht insteekplaatsen
[1]
Insteekplaats A (centrale module)
[2]
Insteekplaats B (netmodule, NM582)
[3]
Insteekplaats 1 (functiemodule FM-xx)
[4]
Insteekplaats 2 (functiemodule FM-xx)
[5]
Insteekplaats 3 (functiemodule FM-xx)
[6]
Insteekplaats 4 (functiemodule FM-xx)
[7]
Insteekplaats C (functiemodule FM-RM)
[8]
Bedieningsunit
3.1.1
Aanwijzingen betreffende de module-uitrusting
De aanvullende modules kunnen in een willekeurige vrije insteekplaats
1...4 ingebouwd worden. Daarbij moet in acht genomen worden, dat de
voedingsspanning van module naar module geleid wordt. Wij adviseren,
voor een zinvolle nummering van de cv-circuits de modules op volgorde
van links naar rechts te plaatsen.
Bij gebruik van bepaalde modules is het zinvol deze op bepaalde insteek-
plaatsen te monteren ( hoofdstuk 5.8, pagina 11).
6
Insteekplaats
CC 8313
HMI
X
A
X
B
X
1
O
1...4
O
C
O
3
4
5
6
0010005505-001
3.2
Bedieningsunit (HMI)
De bedieningsunit is met een touchscreen uitgerust. Op het touchscreen
wordt informatie getoond en worden instellingen uitgevoerd.
Voor servicedoeleinden heeft de bedieningsunit een USB-interface,
waarop een PC kan worden aangesloten. Voor de aansluiting is een USB-
IP-adapter (accessoires) nodig. Op de PC kan het bedieningspaneel van
de regelaar gespiegeld (weergegeven) worden.
Het adres van de regelaar wordt op de achterkant van de bedieningsunit
ingesteld.
6
5
Afb. 2
Bedieningsunit
[1]
touchscreen
[2]
Resettoets (bijv. STB, SAFe)
[3]
Servicetoets (Rookgastest)
[4]
Toets handbediening
7
[5]
USB-interface voor servicedoeleinden (achter afdekking)
[6]
LED-statusindicatie
Installatiestatus, functiestatus, componentenstatus
De status van de installatie, de functies en de installatiecomponenten
worden via de statusindicatie ( afbeelding 12, [2], [6], pagina 17) en
de LED-statusindicatie ( afbeelding 3, [10], pagina 8) weergegeven:
• Groen = installatie werkt zonder storingen, geen andere functies ac-
tief
• Blauw knipperend = software-update
• Groen knipperend = pairing (maken van de regelaarverbinding)
• Geel = installatie in handmatig gebruik, Rookgastest, servicedisplay
geen internetbediening aanwezig (indien voorheen geactiveerd),
Onderhoud of Blokkerende storing SAFe
• Geel knipperend = Koppeling regelaar
• Rood = Storing
• Wit knipperend = systeeminformatie wordt opgeslagen
• Violet: software-update op USB-stick herkend
Accu CR2032
De batterij (aan de achterkant van de bedieningsunit) zorgt ervoor, dat
bij uitgeschakelde regelaar of bij stroomstoring tijd en datum behouden
blijven ( afb. 4, [9], pagina 9).
1
4
3
2
Control 8313 – 6720853778 (2023/09)
0010005507-001