5.6
Aansluiting van een Bosch-warmtekrachtkoppeling
(WKK)
De maximale kabellengte tussen regelaar en WKK is 1000 m. Als dataka-
bel moet een afgeschermde kabel worden gebruikt, bijvoorbeeld
2
LiYCY 2 × 0,75 (TP) mm
.
Meer informatie over de aansluiting van een WKK (bijvoorbeeld data-
puntlijst) en welke WKK's leverbaar zijn, vindt u op de homepage of
neem contact op met uw leverancier.
Bij de aansluiting van een WKK moet een functiemodule FM-AM zijn inge-
bouwd.
▶ WKK op aansluiting Modubus-RTU ( afb. 4, [3], pagina 9) aanslui-
ten.
Bezetting aansluitklemmen
GND (Ground)
A/+
B/i
Tabel 4 Bezetting aansluitklemmen
De afsluitweerstand (J2) ( afb. 4, [6], pagina 9) is in de leveringstoe-
stand gesloten (ingestoken = geactiveerd).
▶ Sluit de communicatiekabel aan op de aansluiting Modbus-RTU.
▶ Aansluiten communicatiekabel op de warmtebron. Bij het aansluiten
op de WKK aansluitingen A en B verwisselen.
▶ Softwareversie van de regelaar controleren.
De softwareversie moet 1.4.15 of hoger zijn, om ook de nieuwe WKK
besturingstypen te kunnen regelen.
▶ Indien nodig de software actualiseren.
Instellingen in het menu van de alternatieve warmtebron
▶ Alternatieve warmtebron op Aan instellen en Opslaan aantikken.
▶ Toestelidentificatie (unit-ID) met de instellingen van de WKK verge-
lijken en indien nodig instellen.
▶ WKK-type instellen en Opslaan aantikken.
▶ Overige instellingen uitvoeren en Opslaan aantikken.
▶ Door de WKK overgedragen waarden in het menu Monitorgegevens
op plausibiliteit en correcte aansturing controleren.
5.7
Aansluiting op andere regelaars van de serie Control
8000 of op een netwerk
De aansluitmogelijkheden worden in hoofdstuk 5.4, pagina 9 en
hoofdstuk 22, pagina 57 weergegeven.
5.8
Aansluiten van functiemodules
Netspanning
Bij modules die op insteekplaatsen 1 ... 4 gemonteerd worden, moet de
230 V-voedingsspanning door een steekverbinding op de netmodule ge-
garandeerd worden. Modules onder elkaar worden via andere steekver-
bindingen van elektrische spanning voorzien.
Als de module of de 230 V-onderdelen niet van elektrische spanning
voorzien worden (bijvoorbeeld omdat de steekverbinders niet ingesto-
ken zijn), worden de aan deze module toegewezen bestanddelen niet in-
geschakeld (bijvoorbeeld pompen). Deze storing is niet op de
bedieningsunit zelf zichtbaar, omdat de weergave en de regelingsfunc-
ties onafhankelijk van de 230-V-spanning werken.
Control 8313 – 6720853778 (2023/09)
Regelaar
WKK
1
1
2
3
3
2
5.8.1
Functiemodule FM-AM (bijkomende uitrusting)
Er is een module FM-AM nodig om een alternatieve warmtebron (WKK,
warmtepomp, pelletketel, stukhoutketel ...) te besturen en te regelen.
De module FM-AM wordt standaard in de masterregelaar ingebouwd. Als
de module in de masterregelaar met adres 0 ingebouwd wordt, werkt
deze voor alle aangesloten warmtebronnen.
Wanneer de module in een slave-regelaar is ingebouwd, werkt deze al-
leen voor de verbruikers/warmtebronnen, die door deze regelaar wor-
den aangestuurd. Deze werkt niet voor de verbruikers/warmtebronnen,
die door andere regelaars worden aangestuurd.
Voor cascaden is een CO-melder met potentiaalvrij contact nodig, die bij
het vrijkomen van CO een alarm geeft en de cv-installatie uitschakelt.
5.8.2
Functiemodule FM-CM (bijkomende uitrusting)
Voor het regelen van installaties met meerdere warmtebronnen (casca-
des) is een FM-CM-module (cascademodule) nodig. De beschrijving van
deze functie vindt u in de technische documentatie van de module.
De moduleFM-CM heeft geen netspanningsuitgang. Daarom en om de
nummering van het cv-circuit niet te onderbreken, moet het op
insteekplaats 4 (helemaal rechts) gemonteerd worden.
Bij gebruik van meerdere cascademodules is een uitrusting vanaf rechts
optimaal. De systeem-aanvoertempertuursensor (FVS) moet daarbij al-
tijd op de linker cascademodule worden aangesloten.
Bij meerdere regelaars moet de FM-CM in de masterregelaar met
adres 0 ingebouwd worden.
Voor cascaden is een CO-melder met potentiaalvrij contact nodig, die bij
het vrijkomen van CO een alarm geeft en de cv-installatie uitschakelt.
5.8.3
Functiemodule FM-MM (bijkomende uitrusting)
De module FM-MM regelt 2 onderling onafhankelijke menggroepen. De
module kan meerdere malen in de regelaar gebruikt worden. De functies
van de module worden via het display geselecteerd en ingesteld.
De functies en parameters die ingesteld kunnen worden, worden in de
menustructuur van de regelaar beschreven ( Hoofdstuk 10,
pagina 23).
5.8.4
Functiemodule FM-MW (bijkomende uitrusting)
De module FM-MW regelt een gemengd/niet-gemengd cv-circuit en een
warmwatervoorziening. De functies van de module worden via het dis-
play geselecteerd en ingesteld.
De instelbare functies en parameters worden in de menustructuur van
de regelaar beschreven ( Hoofdstuk 10, pagina 23).
Montage
De module kan één keer per regelaar worden gebruikt. Met de basisfunc-
tie Warmwaterbereiding (centrale module ZM) en de module FM-MW
zijn twee warmwatersystemen mogelijk.
5.8.5
Functiemodule FM-RM (bijkomende uitrusting)
De module FM-RM maakt de montage van onderdelen (bijv. koppelre-
lais, modem) op een rail mogelijk.
Montage
Ze kan uitsluitend op de insteekplaats C gemonteerd worden.
De maximale bouwhoogte van de bestanddelen bedraagt 60 mm. De
maximale aansluitspanning bedraagt 230 V.
Installatie
11