CBC-BUS
FA
PK
FZ
1
Afb. 31 Variant 2: onderstation met compensatie warmteverliezen via
FZ, vermogensbegrenzing
[1]
CV-centrale met CC 8313
[2]
Onderstation CC 8313, (adres "1" met 1 × FM-MM: onderstation
met pomp (pomp PK en sensor FZ nodig))
1)
Onderstation naar keuze met eigen buitentemperatuursensor of
overname uit de master
CBC-BUS
FA
2)
1SH
1PH
1FV
1
Afb. 32 Variant 3: onderstation met voormengfunctie, compensatie
warmteverliezen via FZ, vermogensbegrenzing en cv-bedrijf bij
communicatieverlies
[1]
CV-centrale met CC 8313
[2]
CC 8313, 1 × FM-MM (adres "1" met 1 × FM-MM: onderstation
met sensor (FZ nodig))
1)
Onderstation naar keuze met eigen buitentemperatuursensor of
overname uit de master
2)
Aanvoercircuit voor onderstation via HK1...8 in masterregelaar
(mengklep SH, pomp PK en sensor FZ nodig); per cv-groep één
onderstation mogelijk
Systeemvoorwaarden primaire circulatiepomp
De voeding van onderstations is uitsluitend met de Control CC 8311 en
Control CC 8313 mogelijk. Dit bevat de functie "Aanvoercircuit naar on-
derstation ". Om deze functies te gebruiken, is een aanvoersensor (FZ)
in het onderstation absoluut noodzakelijk.
Beperking cv-circuit 0 in het onderstation: Moduleconfiguratie >
Type warmtebron > Verzorging onderstation met deze selectie is het
niet mogelijk om cv-circuit 00 te gebruiken op de centrale module ZM
Control 8313 – 6720853778 (2023/09)
2
HK1
0010029555-001
2
HK1
FZ
0010029556-002
Geen meervoudige toewijzing, geen toewijzing aan afzonderlijke
cv-circuits: een regelaar kan een circulatiepomp aansturen (klem PK op
de centrale module ZM).
• Het is niet mogelijk om de circulatiepomp aan afzonderlijke cv-cir-
1)
FA
cuits toe te wijzen.
• Het is niet mogelijk om meerdere onderstations te voorzien met één
circulatiepomp.
• circulatiepompen kunnen worden aangestuurd via functiemodules
FM-MM of FM-MW. Hiervoor moet de instelling van het apparaat-
adres van het onderstation in acht worden genomen.
Aanvullende informatie:
De buitensensorwaarde van het onderstation in afb. 27...afb. 32 kan
naar keuze door de masterregelaar worden overgenomen of er kan voor
het onderstation een eigen buitentemperatuursensor worden ingesteld.
Een circulatiepomp (klem PK op de centrale module ZM) kan niet
worden gemoduleerd. Deze wordt aangestuurd in de Aan-/Uit-modus
(aansluitklem PK MOD zonder functie).
17.3
Toewijzing EMS-warmtebron
Wanneer bij Type warmtebron > met EMS is ingesteld voor EMS-warm-
tebron de volgende instellingen uitvoeren:
Warmtebron
Ketel met regelaar MX15
Ketel met regelaar MX25
Bosch Condens 5000 W ZBR
(GB162)
Bosch Condens 7000 Maxx
1)
(GB272)
FA
Tabel 27 Warmtebron Bosch
18
Informatie over het hoofdmenu warmteproduc-
tie
18.1
Cv-toestel fabrieksinstelling
18.1.1 pompfunctie instellen
De aansluitklemmen van het PWM-signaal (klem PK MOD) zijn buiten
werking.
Aansturing ketelcircuitpomp
Instellingen onder: Warmteproductie > Cv-toestel fabrieksinstelling
Externe brander > Cv-toestel-/bedrijfsvoorwaarden > Algemene ge-
gevens
De ketelcircuitpomp moet worden aangestuurd volgens het bestaande
hydraulische systeem.
Er moet in het bijzonder rekening worden gehouden met:
• de hydraulische aansluiting
• de maximale temperatuurspreiding van de warmtebron
• de bedrijfsomstandigheden van de warmtebron
• de maximale temperatuur van de warmtebron.
Informatie over het hoofdmenu warmteproductie
Instelling
Warmtebron EMS
Op de grond staande warmtebron
EMS 2
Warmtebron EMS
Aan de wand gemonteerde warmte-
bron EMS 2
49