Warmte-opwekking
Parameter
Vorstbescherming tegen buiten-
temperatuur
Gewenste aanvoertemperatuur
bij vorstbescherming
Vermogensbegrenzing
Ingestelde temperatuur vermo-
gensbegrenzing
Duur totdat het onderstation
met de storing koud blijft
Actuele spanningsuitgang
Minimale spanning
Maximale spanning
Minimale temperatuur
Maximum temperatuur
Parameter onderstation naar fa-
brieksinstelling resetten
Tabel 12 Menu Warmteproductie > Verzorging onderstation > Fabrieksinstelling
11.4.2 Hydraulische configuratie
Parameter
Pompnadraaitijd
Verhoging systeemeis
Omlooptijd mengklep
32
Instellingen/instelbereik
–20...5...30 °C
5...10...100 °C
Uit/Aan
20...50...60 °C
1...30...120 min
Uit/Aan
0 ... 10 V
0...10 V
0...10...100 °C
0...90...120 °C
Reset
Instellingen/instelbereik
0...2...60 min
0...5...20 K
5 ... 120 ... 600 s
Toelichting
Instelling vanaf welke buitentempera-
tuur de vorstbeveiliging moet plaatsvin-
den.
Instelling welke aanvoertemperatuur in
de vorstbeveiligingsfunctie ten minste
bereikt moet worden.
Aan: aanvraag warmteopwekking via een
0...10 V-signaal
–
Tijd, die moet verlopen, tot een storings-
melding volgt.
Aan: aanvraag van een warmtebron via
een 0...10 V-signaal (klem U
)
BR
Instelling van de minimale spanning van
het 0...10 V-signaal voor de aanvraag
Instelling van de maximale spanning van
het 0...10 V-signaal voor de aanvraag
Instelling van de minimale gewenste aan-
voertemperatuur voor het voorzien van
het onderstation afhankelijk van het mi-
nimale 0...10 V-signaal
Instelling van de maximale gewenste
aanvoertemperatuur voor het voorzien
van het onderstation afhankelijk van het
minimale 0...10 V-signaal
–
Toelichting
Instelling hoeveel minuten een pomp in-
geschakeld moet blijven als de inscha-
kelvoorwaarde niet meer voorhanden
is.Instelling hoeveel minuten een pomp
ingeschakeld moet blijven als de inscha-
kelvoorwaarde niet meer voorhanden is.
De verhoging wordt bij de berekende/
gewenste aanvoertemperatuur gevoegd
en resulteert in de gewenste aanvoer-
temperatuur voor de toevoer van het on-
derstation.
Instelling van de looptijd van de aanwezi-
ge mengklep.
De looptijd van de menger beïnvloedt de
duur van de stelsignalen, die aan de
menger worden doorgegeven.
Aanwijzing
–
–
hoofdstuk 17.2, pagina 47
–
–
–
–
–
–
Aanwijzing
–
Een verhoging van de systeembehoefte
(gewenste aanvoertemperatuur) verbe-
tert het regelgedrag van de mengklep.
Veelvuldig openen en sluiten van de aan-
drijving met korte tussenpozen kan dui-
den op een onjuiste instelling van de
looptijd van de mengklep.
Door de looptijd van de mengklep te ver-
korten, kunnen de regelkarakteristieken
trager worden gemaakt.
▶ Informatie leverancier aanhouden.
Control 8313 – 6720853778 (2023/09)